verstrengelen werkw. Uitspraak: [ vərˈstrɛŋələ(n) ] Afbreekpatroon: ver·stren·ge·len Vervoegingen: verstrengelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verstrengeld (volt.deelw.) op een onoverzichtelijke manier door elkaar heen raken verstrengelde belangen (belangen die samenkomen maar die je eigenlijk moet scheiden) Synoniemen: i... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verstrengelen