verdubbelen - Voorbeeld: ‘Gekkend stonden al die dingen vertweevoudigd nu in een vervaagd verleden en hij wist op 't einde niet meer uit te scheiden - zo zot werd het: wat er nu of eertijds aan 't gebeuren was!’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php