I volledig bijv.naamw. Uitspraak: [ vɔ'ledəx ] Afbreekpatroon: vol·le·dig waarbij niets ontbreekt Voorbeelden: 'De volledige bemanning kwam om het leven.' , 'De puzzel is niet volledig; er ontbreekt een stukje.' , 'Ze hebben de politie hun volledige medewerking toegezegd.' Antoniemen: onvolledig, gedeeltelijk Synoniemen: : (ge)heel, co...
1) Onverdeeld 2) Ongerept 3) Finaal 4) Ongeschonden 5) Met huid en haar 6) Absoluut 7) Onaangeroerd 8) Waaraan niets ontbreekt 9) In zijn geheel 10) Af 11) Volslagen 12) Perfect 13) Helemaal 14) Geheel 15) Geheel en al 16) Gezamenlijk 17) Voluit 18) Voltallig 19) Volstrekt 20) Fulltime 21) Volmaakt 
geheel
compleet (toon de herkomst via de etymologiebank)
geheel en al, in alle opzichten vb: haar gedrag is volledig te begrijpen Synoniemen: geheel alleszins helemaal glad [2]
•zonder iets ongedaan te laten.
geheel
Volledig is compleet. [basiswoordenlijst groep 5]
(Eng: full scale) 1. Het volledige operationele bereik van een instrument. 2. De uitvoer van een omvormer als functie van de grootst mogelijke toegestane invoerstimulus.