I volledig bijv.naamw. Uitspraak: [ vɔ'ledəx ] Afbreekpatroon: vol·le·dig waarbij niets ontbreekt Voorbeelden: 'De volledige bemanning kwam om het leven.' , 'De puzzel is niet volledig; er ontbreekt een stukje.' , 'Ze hebben de politie hun volledige medewerking toegezegd.' Antoniemen: onvolledig, gedeeltelijk Synoniemen: : (ge)heel, com...
1) Absoluut 2) Af 3) Algeheel 4) Alles omvattend 5) Allesomvattend 6) Compleet 7) Faliekant 8) Finaal 9) Fulltime 10) Gaaf 11) Gans 12) Geheel 13) Geheel en al 14) Gezamenlijk 15) Heel 16) Helemaal 17) Honderd procent 18) In zijn geheel 19) Integraal 20) Met huid en haar 21) Onaangeroerd 22) Ongerept 1) Absoluut 2) Af 3) Algeheel 4) Allesomvattend 5) Alleszins 6) Compleet 7) Extenso 8) Faliekant 9) Fulltime 10) Gans 11) Geheel 12) Globaal 13) Heel 14) Helemaal 15) Integraal 16) Onverdeeld 17) Onverkort 18) Perfect 19) Plenair 20) Radicaal 21) Rigoureus 22) Straal 23) Totaal 24) Vol 25) Volkomen 
compleet (toon de herkomst via de etymologiebank)
zonder dat er iets ontbreekt vb: hij heeft een volledige baan Synoniemen: heel totaal compleet voluit Tegenstellingen: deels gedeeltelijk partieel
•zonder iets ongedaan te laten.
geheel
geheel