het witbrood zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'wɪtbrot ] Afbreekpatroon: wit·brood wit gekleurd brood zonder vezels Voorbeeld: 'Ik houd meer van bruinbrood dan van witbrood.' Antoniem: bruinbrood Synoniem: wittebrood 
1) Standaardproduct bij bakker 2) Brood 
brood dat vanbinnen wit is en bereid is uit fijngezeefd meel (bloem); wit brood; wittebrood hoeveelheid witbrood in een bepaalde vorm; een witbrood als zaak
'Witbrood' of 'wittebrood' is brood gebakken van tarwemeel waar de kiem en de zemel geheel uit zijn gezeefd of gebuild. Witbrood was in de Griekse oudheid al bekend.
•brood van fijn gebuild meel, waarin geen zemelen aanwezig zijn.