worden werkw. Uitspraak: [ ˈwɔrdə(n) ] Afbreekpatroon: wor·den Vervoegingen: werd (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is geworden (volt.deelw.) 1) <koppelwerkwoord dat aangeeft dat iets in een bepaalde toestand komt, begint te zijn of in de toekomst zal zijn> Voorbeelden: 'Ik word ziek.' , 'Hij wil later piloot worden.' , ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/worden
beginnen te zijn of in de toekomst zullen zijn vb: het wordt koud buiten het eens worden [overeenstemming bereiken] het wordt hoog tijd [de tijd is aangebroken] wordt vervolgd [we gaan er de volgende keer mee door] er wijs uit worden [zien hoe het in elkaar zit] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/
• [auxl] vormt de lijdende vorm. • [copl] gaan zijn, zich ontwikkelen tot. • [erga] : gaan kosten. •Verleden tijd is soms ook "wierd". Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/worden
- Voorbeeld: ‘Ze wensten hem overal welvaren met de eerste zoon en nu werd hij oprecht te geloven dat hem een groot geluk was overkomen waarop hij fier moest zijn’ - Voorbeeld: ‘Op 't laatst werden zij zich thuis te voelen en gewend op dat grootwijde veld’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php