zeemleren bijv.naamw. Uitspraak: [ 'zemlere(n) ] Afbreekpatroon: zeem·le·ren wat van zeemleer is gemaakt, wat bestaat ui zeemleer Voorbeelden: 'een zeemleren lap' , 'een zeemleren stuk in een wielrennersbroek' Synoniemen: zemen 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zeemleren