
Spreekwoorden: (1914)
Zijn haring braadt daar niet,d.w.z. hij is daar niet welkom, niet gezien; eig.: ‘men braadt daar voor hem geen haring (d.i. panharing)’. Ook zeide men: zijn bokking wil daar niet braden; zie Winschooten, 77: Mijn Haaring en braad daar niet, dat is, oneigendlijk, ik heb daar geen vriendsc...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Zijn haring braadt daar niet,d.w.z. hij is daar niet welkom, niet gezien; eig.: ‘men braadt daar voor hem geen haring (d.i. panharing)’. Ook zeide men: zijn bokking wil daar niet braden; zie Winschooten, 77: Mijn Haaring en braad daar niet, dat is, oneigendlijk, ik heb daar geen vriendsc...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.