de zwaluw zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈzwalyw ] Afbreekpatroon: zwa·luw Verbuigingen: zwaluwen (meerv.) zangvogel Voorbeeld: 'huiszwaluw' Eén zwaluw maakt nog geen zomer. (één enkel gunstig voorteken geeft nog geen zekerheid) Spreekwoorden en zegswijzen • een zwaluw maakt de lente niet (=een omstand... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zwaluw
trekvogel met staart in de vorm van een V vb: de zwaluwen bouwden een nest in de schuur van Kolk één zwaluw maakt nog geen zomer [als één ding goed gaat, wil dat niet zeggen dat de rest ook goed gaat] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=zwaluw
[neologisme of ex-neologisme] Citaat: "Vroeger hadden we alleen 'de zwaantjes' als tweewielige ordehandhavers. Nu hebben we in Antwerpen 'de zwaluwen': de fietsende politiemensen." Commentaar: nieuwe betekenis van een bestaand woord Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10851