zwemploeg zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: zwem·ploeg Verbuigingen: zwemploegen (meerv.) Verbuigingen: zwemploegje (verkleinwoord) zwemmers die als groep aan wedstrijden meedoen Voorbeeld: 'Suriname nam ditmaal alleen met een zwemploeg deel.' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/zwemploeg