capitonneren werkw. Uitspraak: [ kapitɔ'nerə(n) ] Afbreekpatroon: ca·pi·ton·ne·ren Vervoegingen: capitonneerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gecapitonneerd (volt.deelw.) bekleden met stof of leer waarin kussentjes van zacht, isolerend materiaal verwerkt zijn Voorbeelden: 'een gecapitonneerde fauteuil' , 'gecapitonneerde deu...
1) Bouwmateriaal 2) Bekleden met een verende laag 3) Opvullen 
'Capitonneren' is een techniek uit de naaikunst en leerbewerking, waarbij een stof of stuk leer als bekleding op een vaste ondergrond wordt genaaid of geknoopt op een zodanige manier dat tussen de stof en ondergrond een laag van kussentjes ontstaat die gevuld wordt met zacht materiaal als schuim, watten, kapok of gedroogd gras. Capitonneren kan ges...
bekleden, opvullen
bekleden, opvullen (toon de herkomst via de etymologiebank)