
wankelen, slingeren, bengelen, heen en weer bewegen - Voorbeeld: ‘
Langs de binnenwegels, dwars over 't stoppelveld, plassend in de modder, liep zij door 't donker, sprong over de volle grachten en liet de lanteern zwenkelen aan hare hand’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.