Dansmaar - dansbegrippen

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek & cultuur > Dans en ballet
Datum & Land: 27/01/2014, NL
Woorden: 494


Danszin
Een danszin is een afgerond reproduceerbaar geheel van dansbewegingen, zoals een zin in taal. In een dans onderscheiden we onderwerp, dansacties, tijd, kracht en ruimteontwikkeling.

Dansstijl
Wijze van uitdrukken in dans.

Danstechniek
De verrichtingen die nodig zijn om in de danskunst iets tot stand te brengen.

Danstermen
Begrippen die gebruikt worden om dansgegevens te benoemen.

Dansvaardigheden
Het expressieve vermogen, het dansfysieke vermogen, het samen dansen, het uitvoeren van dans en het creatieve vermogen.

Dansproduct duiden
Aan de hand van geobserveerde gegevens de betekenis en de bedoeling van het dansproduct verklaren.

Danssoorten
Dansexpressie, folkloredans, jazzdans, klassieke dans, moderne dans, musicaldans, enz.

Dansfrase
Een bepaalde reeks van opeenvolgende dansbewegingen, dans(onder)deel dat in een doorgaande beweging (stroom) wordt gedanst.

Danseur noble
De mannelijke tegenhanger van de ballerina. In Italië ook wel ballerino genoemd.

Danselementen
Danselementen zijn `tijd`, `kracht` en `ruimte`. Deze elementen worden vormgegeven met `het lichaam`. Iedere dansbeweging kent aspecten van tijd, kracht, ruimte en bewegingsstroom.

Danse-haute
Hofdansvorm uit de middeleeuwen, voortgekomen uit de bassa dans (of danses basses), maar met snellere ritmes en sprongetjes.

Dansant
Betrekking hebbend op dans.

Dansaspect
De verschillende muzische kanten die van dans beschouwd kunnen worden of van waaruit dans beschouwd kan worden: muzikaal, beeldend, dramatisch.

Dansbeschouwen
Analytische, op kennis gerichte, reflectieve en waarderende activiteiten die eigen en-of andermans dans betreffen.

Dansanalyse
In de dans voorkomende aspecten benoemen ten aanzien van lichaam, tijd, kracht en ruimte.

Dansactie
Een dansactie is een handeling die omgezet kan worden in beweging zoals: lopen, rennen, springen, rennen, glijden, en kruipen.

Dans vormgeven
Dit is een manier om dans te ontwerpen. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van improvisatie, exploratie en compositie.

Dans vertolken
Een reproduceerbare dans of danscombinatie uitvoeren. Het kan gaan om leerstofelementen, bestaande dansen of door de docent of leerlingen ontworpen dansfragmenten. De sfeer van de dans, de danstechniek en de vormgeving worden tot een geheel. De relatie tussen de dansuitvoering en de daarbij behorende intentie moet tot uitdrukking komen.

Demi-caractère
Een folkloristische dansstijl, soms wat komisch getint, vaak technisch heel moeilijk. Zoals de rol van Puck in De Droom en van Alain in La Fille mal Gardée .

Decor
Datgene waarmee het toneel- de dansvloer is aangekleed ten behoeve van het dansstuk om sfeer te bepalen en-of de plaats van handeling duidelijk te maken.

Decadent
In verval geraakt door te ver doordrijven van verfijning waardoor de innerlijke kracht verdwenen is

Divertissement
Puur vertoon van dansen, waarbij de handeling van het ballet even geheel stopt. Voorbeelden zijn de solo`s `De dageraad` en `Het gebed` in de tweede akte van Coppélia en `De Gelaarsde Kat` en de andere bruiloftsdansen in de derde akte van De Schone Slaapster .

Diversiteit
Verscheidenheid, variatie

Diagonaal
Oefeningen van de rechter achterhoek naar de linker voorhoek van de zaal en vice versa. Op de diagonaal worden aaneenschakelingen van oefeningen grand pas uitgevoerd.

Dodendans
Of Danse Macabre. Middeleeuwse dans vol extase waarbij de mensen vaak buiten zinnen raakten: men danste op het kerkhof bij begrafenissen tot man soms in trance geraakte, om vervolgens in de kerk weer tot rust te komen. De kerk zag in dit alles de hand van de duivel en verbood later deze rituelen.

Dynamisch
Vol beweging.

Eerste solist
Rang in een balletgezelschap: je vertolkt dragende hoofdrollen.

Ëlève
Rang in een balletgezelschap: tijdens het tweede jaar doe je hetzelfde als toen je aspirant was, maar je krijgt wat meer rollen en doet vaker mee met het corps de ballet.

Empiremode
Modestijl uit de eerste helft van de 19e eeuw. De jurken van de dames kenmerkten zich door een losse plissé-achtige plooival, een hoge taille en een laag decolleté.

Emotie
Vaak hevige gemoedsbeweging die vaak neerkomt op ontroering.

Entrechat six
Een sprong vanuit de vijfde positie, waarbij de benen driemaal gekruist worden.

Ensemble
Toneel-, ballet-, muziekgezelschap, in deze context ook corps de ballet .

Enchainement
Serie aan elkaar verbonden passen die samen een fragment vormen.

En pointe
Op de punten van je tenen dansen met verstevigde schoeneen die spitzen of pointes worden genoemd.

En dehors
Het naar buiten draaien. Zie uitdraai.

En derriere
Achterwaarts, tegenovergestelde van en avant.

En diagonale
Diagonaalgewijs door de zaal, van de ene hoek naar de andere.

En croix
Kruisvormig. Aan de barre worden de oefeningen eerst naar voren gedaan, dan opzij, dan naar achteren, dan weer opzij.

En avant
Voorwaarts, zoals in vijfde en avant, waarbij de armen naar voren worden gehouden.

Escapisme
De neiging om de zorgen van het alledaagse leven te vergeten, bijvoorbeeld door het bezoeken van een balletvoorstelling, waarbij men zich in een andere wereld kan wanen.

Expressionisme
Gevoel in de kunsten, ook in de dans, dat bij uitstek de bedoeling had het persoonlijk gevoel van de kunstenaar tot uiting te brengen, zonder de nadruk te willen leggen op de objectieve, voor iedereen herkenbare werkelijkheid. Begin- en bloeiperiode van deze stroming lagen aan het begin van de 20e eeuw.

Expressie
Gevoelsuitdrukking, de eigen artistieke uiting.

Exploratie
Het onderzoeken en het verder ontwikkelen van het dansidee of dansmotief

Finale
Het slot van een ballet, of in een galaprogramma, het hoogtepunt van een serie divertissementen.

Folkloredans
Dans gebaseerd op of geinspireerd door op een wereld van oude gebruiken, verhalen en muziek van een bepaald volk.

Foette
Een draai waarbij het speelbeen rondzwiept weg van het standbeen, zoals een lepel in een kom met beslag. Odile voert een serie van 32 fouettes uit in de derde akte van Het Zwanenmeer .

Frasering
De frasering van een dans duidt aan dat er gewerkt wordt met danszinnen, waardoor het begin, het verloop en het eind van een dans zichtbaar wordt.

Fysiotherapeut
Behandelt blessures van dansers. Hij of zij weet alles van sport en balletblessures.

Fysiek
Lichamelijk

Gesamtkunstwerk
Kunstwerk waarin verschillende kunstdisciplines samenkomen.

Geometrisch
Meetkundig, op wiskunde gebaseerd.

Generale repetitie
Laatste volledige repetitie vóór een uitvoering in kostuum met belichting en decors. Een gezegde daarover: ‘Een slechte generale belooft een goede première’.

Geïdealiseerd
Zo voorgesteld of gevormd, dat het beantwoordt aan het ideaal (m.n. in de kunst).

Groepsformatie
Hiermee wordt bijvoorbeeld de groep, de subgroep, een tweetal of een andere opstelling mee bedoeld.

Grimeur
Degene die kap en grime bij acteurs en dansers verzorgt.

Grime
Uiterlijke verandering van het hoofd-gezicht- het lijf van een danser(es) door o.a schminken, om duidelijk te maken wat voor type of karakter verbeeld wordt in de dans.

Grands battements
Een oefening aan de barre waarbij bet been omboog zwaait tot heuphoogte of hoger en dan weer langzaam naar beneden komt. Wordt meestal en croix geoefend.

Grand sujet
Rang in een balletgezelschap: je danst nog steeds mee in het ensemble, maar je neemt ook, vaak met andere dansers, grotere rollen voor je rekening.

Grand jeté
Een grote, verre sprong, met de armen en benen gestrekt.

Grand allegro
Grote sprongen en passen.

Grahamdans
Inmiddels weer traditioneel geworden moderne techniek van dansen, ontwikkeld door Martha Graham voor haar dramatische en expressionistische choreografieën. De Grahamdans is gebaseerd op de tegenstelling spanning-ontspanning vanuit de rug.

Harspoeder
Stukjes natuurlijke hars uit bomen, vermalen tot een fijn, kleverig poeder. Dansers gebruiken het onder hun schoenen, zodat ze niet uitglijden. Wordt bewaard in een platte doos in de studio of naast het toneel

Harmonie
Samenhang, in balans, evenwichtig.

Headspin
Danswijze bij o.a. hiphop waarbij op het hoofd het lichaam rond wordt gedraaid.

Hofballet
Zie Ballet de Cour .

Homo universalis
Kunstenaar die actief en begaafd is op diverse terreinen, vooral vanaf de tijd van de Renaissance. De bekendste Homo Universalis was Leonardo Da Vinci, die zich niet alleen bezighield met schilder- en beeldhouwkunst, maar ook uitvindingen deed, wetenschappelijk onderzoek en bovendien dekor- en kostuumontwerper was van menig dansfeest aan de Italiaanse hoven van die tijd.

Illusie
Zinsbegoocheling, kunstmatige voorstelling van of omtrent iets.

Improviseren
Zie improvisatie.

Improvisatie
Het onvoorbereid uitwerken van een dansidee of dansmotief in dans vertalen De danser zet een dansidee om in dans. Dansideeën kunnen voortkomen uit alles wat zichtbaar, hoorbaar, voelbaar of denkbaar is. De vertaling van zo`n idee in dans zal altijd een persoonlijke lading hebben. Het dansidee wordt vanuit diverse invalshoeken geanalyseerd. Vanuit de analogieën en associaties , ontstaat het dansmateriaal. Met deze gegevens kan men het dansidee vormgeven

Invalshoeken
De invalshoeken leveren de relatie op tussen dans en de andere kunstvakken: beeldende vormgeving, drama en muziek. De beeldende invalshoek betreft lijnvoering, vorm- en materiaalaspecten. De dramatische invalshoek betreft emotie, sfeer, stemming, karakter, verhaallijn. De muzikale invalshoek omvat onder andere maatsoort, ritme, klankkleur, melodie, couplet, refrein.

Invaller
Persoon die een rol ook leert, zodat hij of zij kan invallen voor een andere danser. Ook wel ‘understudie’ genoemd. Net als bij grote musicals gebruiken grote balletproducties soms een dubbele bezetting voor de rollen.

Interpretatie
Vertolking: wijze waarop bijvoorbeeld een verhaal,dansvoorstelling, of film opgevat wordt.

Isolatie
Het afzonderlijk bewegen van lichaamsdelen in de dans.

Jazzdans
Dansen op ritmische muziek zoals jazz of pop. Begon in de VS rond 1917 en ontwikkelde zich tegelijk met de jazzmuziek. Jazzdans is gebaseerd op Afrikaanse dansen en wordt in balletten van Jerome Robbins en andere choreografen gebruikt.

Karakterrol
Een rol in een ballet waarbij toneelspel en mime worden gebruikt, zoals de koningin in Het Zwanenmeer en Carabosse in De Schone Slaapster .

Karakter
Het karakter van een dans wordt bepaald door de dramatische inhoud en de danskwaliteit.

Kinesfeer
De persoonlijke beweegruimte. Deze kan groot, middelgroot of klein zijn. Je kunt iemands kinesfeer begrenzen, binnenvallen, opvullen of doorsteken.

Klassieke balletten
Meestal Russische balletten met een sprookjesachtig verhaal uit het eind van de l9de eeuw, die een bepaald patroon volgen, zoals Het Zwanenmeer en De Schone Slaapster .

Klassiek ballet
Dansstijl gebaseerd op regels die door de eeuwen heen zijn vastgelegd door Franse, Russische, Deense en Italiaanse balletmeesters, en die zijn hoogtepunt bereikte in de balletten van Petipa en Ivanov.

Klassiek
Uit vroeger tijden stammend en desondanks toch niet verouderd,een voorbeeldrol waardig.

Klassieken
Kunstenaars uit de Griekse of Romeinse oudheid,in dit verband balletten (b.v. uit de 19e eeuw),die nog volgens de eerste originele, nog steeds geldende regels opgezet zijn.

Kracht
Er is sprake van actief gewicht of passief gewicht. Met actief gewicht wordt bedoeld krachtig (het gewicht inzetten), of licht bewegen (de zwaartekracht ontkennen). Met passief gewicht wordt de zwaarte van het gewicht bedoeld of een nuancering daarin.

Lagen
Hoog, midden , laag. De laatste laag wordt ook wel diepe laag genoemd; dit houdt bijvoorbeeld in dat de danser laag bij de grond of over de grond beweegt. De middenlaag duidt het gebied aan wanneer men zich van de grond verheft en in het gebied komt dat zich op de hoogte van het middel bevindt. Wij spreken van de hoge laag als men zich in uitgestrekte vorm boven het middel van het lichaam voortbeweegt.

Labyrintdans
Variant op de processie.Priesters en kerkgangers maken een denkbeeldige bedevaart naar Jeruzalem waarbij zij een doolhofachtig patroon (het labyrint) aangebracht in de vloer van de kerk volgen.

Laban-notatie
Systeem om danspassen en andere bewegingen te noteren, uitgevonden in de 20er jaren van de vorige eeuw door Rudolf von Laban.

Les Ballets Russes
Balletgroep gesticht door Serge Diaghilev. Uit dit fameuze gezelschap kwamen vele belangrijke dansers en choreografen voort die het gezicht van dans en ballet blijvend zouden veranderen.

Leitmotif
Een bepaald stukje dans of muziek, of een idee. Het wordt tijdens het hele ballet herhaald om het verhaal te vertellen of om patronen te creëren die het publiek herkent.

Lijn
De sierlijke rondingen en vormen die de danser met zijn lichaam creëert in de ruimte om hem heen.

Libretto
Letterlijk:boekje, in deze context: tekst voor het verhaal van een balletvoorstelling.

Lift
Term die gebruikt wordt wanneer de mannelijke danser zijn vrouwelijke partner optilt bij een pas de deux.

Lifeforms
Computerprogramma, onder meer gebruikt door Merce Cunningham , voor het maken van zijn choreografieën.

Lichtplan
Het ontwerp op papier, voor een bepaalde voorstelling gemaakt door een lichtontwerper i.s.m. de choreograaf , met daarop de plaatsen en de posities van de spots rond het podium. Tevens wordt hierin aangegeven wanneer en met welke lichtsterkte spots aan en uit moeten gaan.

Lichtplan
Ontwerp, bestaande uit een lijst van diverse lichtstanden, om de scènes van een voorstelling op passende wijze te belichten.

Lichaamshouding
Hoe je je armen, rug, hoofd, enz. houdt als je staat, zit, of beweegt.

Lyricisme
Een manier van dansen die opvallend elegant en vloeiend is.

Masques
Balletvorm uit de tijd van de Renaissance. Oorspronkelijk waren masques optochten van gemaskerde acteurs, zangers en dansers. Dit populair vermaak werd later uitgewerkt en vormt aldus mede de basis voor het academisch ballet .

Maquette
Driedimensionaal model op schaal, in het klein. In dit verband van toepassing bij decor bouw.

Manège
Oefeningen in een grote circel. Danseressen doen vaak een manège op de spitzen, dansers met spectaculaire sprongen.

Maillot
Nauwsluitend kledingstuk dat het lijf van de danser bedekt van de voeten tot het middel. Het kledingstuk dankt zijn naam aan de uitvinder, een zekere heer Maillot, kostuumontwerper in de 19e eeuw aan de Opera van Parijs.

Machinerie
Mechanische hulpmiddel om op het toneel illusie s te bewerkstelligen zoals vliegen en zweven.