Mode Lexicon

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Mens en samenleving > Mode
Datum & Land: 15/02/2007, BE
Woorden: 317


Double breasted
Colbertsluiting met een knopenrij zowel links als rechts. Tegenhanger van Single breasted.

Driedelig kostuum
Een kostuum bestaande uit een broek, een jasje en een vestje (gilet).

Dress shirt
Een hemd dat gedragen wordt bij een kostuum.

Empirestijl
Dateert uit de periode van Keizer (Empire) Napoleon I. De snitvorm van de jurk en mantel met hoge riem of naad onder de borsten keert regelmatig terug.

Engelse ruit
Ook Prince de Galles genoemd. Twee ruiten lopen steeds over elkaar. De Engelse ruit wordt veel gebruikt bij jacquets.

Engelse naad
Een dubbel gestikte naad die een zeer propere afwerking uitstraalt.

Fez
Genaamd naar de Marokkaanse stad. Het hoedje waarmee komiek Tommy Cooper wereldberoemd werd. Het is een klein rood hoedje zonder rand en met een zwarte kwast.

Fédora
Een zachte vilten hoed afkomstig uit Tirol. Een spits toelopende bol, een gleuf over de lengte van de bol en een middelgrote rand verlenen deze hoed zijn karakteristieke uiterlijk.

Five pocket broek
Zoals de term laat uitschijnen: een broek met 5 zakken. Twee zaken bevinden aan de achterzijde, twee aan de voorzijde en 1 klein zakje bevindt zich in de rechtervoorzak. Komt vooral voor bij jeansbroeken.

Flamencoschoen
Schoen die vooraan een opening heeft en waarbij de nagel van de grote teen te zien is.

Fly front
Rits of knopen aan de voorkant van een broek.

Flanel
Een katoenen stof met 1 of 2 ruwe zijden.

Foundation
Nauwaansluitende, elastische onderkleding voor dames. Gaultier maakte er samen met popster Madonna ook bovenkleding van.

Foulard
Een halssjaaltje dat ook choker genoemd wordt.

Froedaaljurk
Ook kokerjurk genoemd. Nauwsluitende, rechte jurk zonder kraag in diverse lengten die ook bekend staat als de kokerjurk. Deze jurk werd gelanceerd in 1918 en werd bekend in de jaren `60 als de Jackie-O-jurk.

Gaufreren
Met behulp van een heet ijzer, figuren persen in een stof. Deze term dankt uiteraard zijn naam aan de wafels (gauffres) en meer bepaald aan het wafelijzer.

Galon
Een smalle strook van geweven stof die gebruikt wordt bij de versiering van hoeden en jurken.

Geweven das
Wanneer het weefsel van de das schuin wordt gesneden, ontstaat er meer rek bij de knoop. Zie ook `Schuin van draad`.

Gipsy-look
Succesvolle look in de jaren `70 gekenmerkt door volantrokken, puntzomen, diepe decolletés, onder de borst geknoopte blouses en weelderige zilveren sieraden.

Gigot
Pofmouw.

Grunge-look
Kleding bestaande uit versleten jeans en smoezelige truien. De trend werd ingezet door muziekgroepen zoals Nirvana en Pearl Jam, bekend van de grunge-rock.

Haute Couture
Exclusieve maatkleding naar modellen van een collectie die past bij het jaargetijde en die toonaangevend is voor de mode.

Harembroek
Een stofrijke pofbroek met boord rond de enkels. Deze broek werd ontleend aan de Turks-Arabische cultuur (van daar ook harembroek) en was een succes in de jaren `70 en eind jaren `80. De harembroek werd geïntroduceerd door Paul Poiret.

Halternek
Bandjes van een bovenstuk die vanaf de borsten in de nek bijeen komen. De halternek is een vaak gebruikte toepassing bij de bikini.

Heupbroek
De taille van deze broek zit niet op het middel zoals gewoonlijk maar op de heupen. Op regelmatige basis komt deze broek terug in de mode. De heupbroek wordt vandaag de dag gebruikt om de navel (al dan niet met piercing) te tonen.

Hippiemode
De niet aan regels gebonden, kleurrijke mode uit de jaren `60 met veel jeans, bloemenprints en stukken uit vreemde landen zoals eskimomutsen, poncho`s, ...

Hotpants
Zeer kort, strak broekje dat het achterwerk net bedekt. De hotpants waren hot in `71-`72.

Jacquet
Het jacquet heeft lange panden en wordt altijd gedragen in combinatie met een gestreepte pantalon en een zwart of grijs vest. Het wordt alleen overdag gedragen, tot aan het diner. Bij een bruiloft is voor de bruidegom en de directe familieleden de kleur van het vest, das, hoed en handschoenen altijd grijs, voor belangstellenden is het vest zwart.

Jack
Bovenkleding die tot op de heup komt of er net onder.

Jersey
De naam voor verschillende soorten tricotage die zacht en wollig aanvoelen.

Jeans
Levi Strauss was de uitvinder-ontwerper van deze sterke werkbroek die toen door de Amerikaanse goudzoekers werd gebruikt. Omwille van de versterkingen met koperen spijkertjes wordt deze broek ook wel eens spijkerbroek genoemd. SInds de jaren `50 behoort de jeans tot de vrijetijdskleding.

Kaftan
Een rechte jurk met een doorlopende knopenrij.

Kimono
Kaftanachtige, van voor over elkaar geslagen kledingstuk met een riem en wijde mouwen. Dit kledingstuk werd ontleend aan de Japanse cultuur.

Kloklijn
Een wijde snit waarbij de taille zichtbaar zeer hoog ligt en die wijd uitloopt naar onderen. Deze snit wordt vaak gebruikt bij mantels en jurken.

Kniebroek
Ook wel capribroek of vissersbroek genoemd omdat de broek stopt onder de knie. Het was een zeer populaire broek in de jaren `50 en was terug `in` in de jaren `80 en `90.

Knickerbocker
Broek die komt tot net boven de kuiten.

Kokerjurk
Ook froedaaljurk genoemd. Nauwsluitende, rechte jurk zonder kraag in diverse lengten die ook bekend staat als de kokerjurk. Deze jurk werd gelanceerd in 1918 en werd bekend in de jaren `60 als de Jackie-O-jurk.

Krijtstreep
Klassiek weefpatroon waarbij fijne strepen op een regelmatige afstand van millimeters tot 2 centimeter naast elkaar geweven worden. Hierdoor worden meestal de lichte strepen zichtbaar op de donkere stof.

Kuitbroek
Broek waarvan de pijpen niet langer komen dan halverwege de kuit.

Latex
Een soort rubber waarvan ook kleding wordt gefabriceerd.

Laisse
Hoedenlint

Label
Het etiket waaronder een collectie wordt verkocht.

Legging
Zeer nauwaansluitende broek zonder sluiting

Linnen
Een natuurlijke vezel afkomstig van vlas.

Lingerie
Verzamelnaam voor nacht- en onderkleding.

Lumberjack
Een jas die tot op de heup reikt en vaak met doorlopende sluiting, gebreide boorden en manchetten.

Mantelpakjel
Tweedelig pak voor vrouwen bestaande uit een rok een een jasje.

Maxi
Als reactie op de mini-mode verschenen er lange jurken en enkellange mantels.

Mini
Zeer korte jurken en rokken waarbij de afstand tussen taille en zoom minder is dan 50 centimeter.

Midi
Net als bij de Maxi was dit een reactie op de mini-mode. Bij midi-mode verschenen er jurken, rokken en mantels op kuitlengte.

Mousseline
Zeer fijn, licht en zacht weefsel van wol of katoen genoemd naar de stad Mossul.

Moiré
Weefsel met vlammenpatroon.

Naadzak
Een zak die in de zijnaad van een kledingstuk is verwerkt.

New Look
De New Look was herlancering van de Haute Couture na de Tweede Wereldoorlog en was geïnspireerd op de mode van de jaren `30 en `40. De mode werd gekenmerkt door smalle, ronde schouders, een smalle taille en geaccentueerde borsten en heupen.

Norfolk-jas
Sportief heren- of damesjasje met opgenaaide zakken met knoppen, met brede riem, schouderbeleg en rugplooien.

No-Iron
Engelse uitdrukking dat het kledingstuk niet hoeft gestreken te worden.

Nubuck
Leer dat bewerkt is om het een fluweelachtig oppervlak te geven.

Nylon
Kunstvezel van polyamide.

Omslag
Ook zoom genoemd. Het omgeslagen deel aan de onderkant van een broek.

Overhemdjurk
Ook chemisejurk genoemd. Een sportieve doch elegante doorgeknoopte jurk die met opstaande kraag en riem wordt gedragen.

Overgooier
Rond de schouders smalle jurk zonder taille die recht valt. Een voorbeeld hiervan is de reformjurk.

Oxford-broek
Een wijde broek die zijn naam dankt aan de Engelse universiteit waar de studenten, die deze broek introduceerden in de jaren `20, les volgden.

Patchwork
Decoratieve samenstelling van verschillende lapjes stof (elk met hun eigen kleur en motief).

Paspel
Smalle omboording langs de rand en sierstreep tussen deelnaden.

Pashmina
Iets wat het midden houdt tussen een omslagdoek en een sjaal.

Parka
Knielange jas met grote zakken en vaak in olijfgroene kleur.

Paletot
Kort overjasje met revers en klepzakken op taillehoogte steeds aangepast aan de laatste mode.

Paillet
Glinsterend metalen of kunststofplaatje ter decoratie van kledingstukken.

Perlon
Kunstvezel van polyamide zoals nylon maar minder soepel.

Pennyloafers
Intstapschoenen

Pincollar
Boord van een hemd waarvan de punten via een stangetje (onder de das) met elkaar verbonden zijn.

Pijpbroek
Nauwaansluitende broek met smalle, recht pijpen.

Plissé
Stof met ingeweven plooien waardoor er een structuur ontstaat.

Potloodlijn
Deze lijn, geïntroduceerd door Christian Dior, werd gekenmerkt door smalle, rechte rokken die smal toeliepen.

Poloshirt
Shirt van elastische stof met korte knopenrij en een slappe, platte kraag. Het polo-shirt heeft vaak ook korte mouwen maar dit is niet noodzakelijk.

Prêt-à-porter
Letterlijk `Klaar om te dragen`. Houdt het midden tussen de Haute Couture, die zeer speciaal en exclusief is, en de confectie, die zeer conventioneel en seriewerk is. Prêt-à-porter kan men dan ook `onconventionele confectiekleding naar een model van een couturier` noemen.

Provo-look
Deze look die vooral eind jaren `60, begin jaren `70 populair was, werdgekenmerkt door een `gestylde` slordigheid inclusief afgedragen jeans, versleten truien en oude herenvesten.

Revers
Jas- of mantelomslag die met de spiegelnaad aan de kraag is genaaid.

Reformjurk
Een rechte, wijde jurk, die slechts met bandjes op de schouders wordt vastgemaakt. De jurk heeft geen taille en was in zijn periode (rond 1910) niet erg populair.

Reversible
Aanduiding dat een kledingstuk aan beide zijde draagbaar is. Zie ook double face.

Rokkostuum
Op uitnodigingen aangeduid met de term White-Tie. DIt herenkostuum heeft van voren uitgesneden lange panden, zijde revers en zwarte pantalon met zijden galon op de zijnaden. Het wordt gedragen met een wit gesteven piqué vest, idem rokhemd met opstaand boord en witte strik. Het rokkostuum is de meest formele avondkleding, het wordt gedragen bij zeer officiële gelegenheden, zoals galafeesten, banket of bruiloften.

Satijn
Een uiterst glad geweven stof, van zijde maar ook van katoen en viscose, die een glans vertoont.

Schuin van draad
Wanneer men een kledingstuk schuin ipv recht uit een stof knipt, gaat het stuk anders vallen en krijg je ook meer rek in de stof zelf.

Schiller-kraag
Een liggende, van voren open kraag die genoemd werd naar de Duitse dichter Schiller.

Shetland
De naam ontstond naar analogie van de wol die uit de Shetlandeilanden kwam maar wordt nu meer als een algemene term gebruikt voor stoffen van los gedraaide garens die hard aanvoelen.

Single breasted
Sluiting van een colbert met een enkele knopenrij.

Slipover
Ook `debardeur` genoemd. Een trui zonder mouwen die over een hemd of blouse wordt gedragen.

Smoking
Ook als Black Tie vermeld op uitnodigingen. Het gaat om een herenkostuum dat recht afgesneden is onderaan en brede revers heeft. Op de broek vinden we biezen langs de zijnaden.

Smockwerk
Borduurwerk waarbij verticale plooitjes door horizontale toeren, borduursteken bijeen worden gehouden.

Snit
De wijze waarop of de vorm waarin een kledingstuk uit stof wordt gesneden.

Strompelrok
Een enkellange jurk met een bontrand. Men droeg hierbij voetboeien om te vermijden dat de rok zou gaan scheuren. Het was Paul Poiret die het model lanceerde in 1910.

Stolpplooi
Een naar binnen vallende plooi, die onder andere op rugpanden van jassen wordt gebruikt.

Suède
Een bewerkte leersoort die het uiterlijk krijgt van velours.

Tenue de ville
Ook stadskleding genoemd. Deze vermelding op uitnodigingen betekent dat men verwacht dat de heren in kostuum en de vrouwen in mantelpakje komen.

Teddy Boys
Modieuze jeugdbeweging in de jaren `50 in England. Kenmerkend waren de donkere, overdreven lange colberts, nauwe broeken, smalle dassen, puntige schoenen en het onvermijdellijke bebopkapsel met vetkuif.

Toque
Klein hoedje voor vrouwen zonder rand of met een kleine rand.

Trompe-l`oeil
Een ingeweven vorm die voor een optisch bedrog zorgt. Voor het eerst gelanceerd door Elsa Schiaparelli maar later ook toegepast door Yves Saint-Laurent.

Tricot
Rekbaar katoen.

Trapezelijn
Het silhouet heeft de vorm van een trapeze wat betekent: smalle schouders en geen of wijde taille. Yves Saint-Laurent lanceerde deze lijn in 1958 en gaf haar deze naam.

Turtle neck
Een klein boordje bij een trui die net aan de hals aanligt.