F1-Club - Lexicon
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Sport, welzijn en vrije tijd > Formule 1
Datum & Land: 15/02/2007, BE
Woorden: 238
Knife-edge
Om de luchtweerstand van de ophangingsonderdelen te verminderen worden ze gevormd volgens een platte doorsnede in de vorm van een lemmet. Vandaar de benaming knife-edge.
Koolstofvezel
Dit is het constructiemateriaal voor de Formule 1 wagens. De monocoque bijvoorbeeld, is gemaakt uit epoxyhars (door verhitting hard wordende kunsthars) en verstevigd met koolstofvezel. Wanneer deze materialen gelamineerd worden ontstaat er een grote stevigheid en stijfheid, maar toch blijft het heel licht
Koppeling
Voetpedaal (aan het stuur in de F1) dat de motor van de drijfas losmaakt, gebruikt tijdens het schakelen. De F1 wagens van vandaag gebruiken semi-automatische versnellingsbakken zodat de koppeling automatisch gebeurt. De rijder moet de koppeling wel gebruiken om te verhinderen dat de wagen stilvalt
Kwalificatie
Vanaf het 2005 seizoen wordt er een nieuw systeem gehanteerd voor de kwalificatie. Er worden twee sessies gereden, één op zaterdagmiddag en één op zondagvoormiddag. De sessie op zaterdagmiddag mag verreden worden met een benzinelading naar keuze, waarbij die op zondagmorgen reeds moet verreden worden met de benzinelading die in de race zal gebruikt worden. De rijders mogen in elke sessie één snelle ronde rijden. De tijden van beide sessies worden opgeteld. De snelste tijd is goed voor de polepositie.
Laminaire stroming
We spreken van laminaire stroming als luchtstroming in lagen is verdeeld. Laminaire stroming wordt turbulent als er onderdelen in de weg zitten die een invloed uitoefenen op de rijwind.
Launch control
Dit is een elektronisch programma dat een F1 wagen volledig automatisch kan laten vertrekken. Launch control is sinds 2004 verboden.
Leading edge
Vooral gebruikt in combinatie met een vleugel. De leading edge is de uiterste voorkant van een voor- of achtervleugel.
Livery
Het individuele kleurschema van de wagen. De livery moet van elk team verschillend zijn, maar de livery van de twee wagens van hetzelfde team moet hoofdzakelijk hetzelfde zijn.
Logistiek
Voor elke F1 race worden zo’n 120 kratten van verschillende formaten ingepakt aan de hand van een checklist van 20 pagina’s. Deze lijst bevat altijd twee racewagens en één reservewagen, reserve onderdelen en gereedschappen, wielen en uitrusting voor in de pitlane. De bagage bevat ook vijf of zes motoren. Computers en laptops, ongeveer 100 radio’s en gemiddeld 1500 papieren servietten met het teamlogo maken allemaal deel uit van de basisuitrusting van elk team. Alle teams samen hebben zo’n 10.000 individuele stukken bij zich. Dit is wat men begrijpt onder logistiek: een ingewikkelde organisatie.
Lollipop
Dit is het bordje waar aan de ene kant ‘Brakes On’ staat, en aan de andere kant ‘First Gear’. Zo weet de rijder tijdens een pitstop wanneer hij de wagen in eerste versnelling mag plaatsen en bijna mag vertrekken.
Loopvlak (of tread)
Het gebied van een band dat in aanraking komt met de weg. Bij slicks is dit meestal de volledige breedte; op gegroefde banden is dit beduidend minder.
Luchtvochtigheid
De luchtvochtigheid preciseert hoeveel waterdamp er zich in de lucht bevindt. De mate van luchtvochtigheid is belangrijk voor het bepalen van het brandstof-lucht mengsel en de aërodynamica. Lucht met een grote vochtigheid is namelijk zwaarder en verhoogt de luchtweerstand.
Mapping
Mapping is een motormanagementprogramma dat de optimale lucht-benzine mengeling en ontstekingstijd bepaalt, afhankelijk van de motorsnelheid.
Marshal
Deze persoon bevindt zich naast de baan. Marshals zwaaien met de vlaggen en zijn altijd aanwezig op plaatsen waar een mogelijk ongeluk zich kan voordoen. Ze stellen ook de kapotte wagens in veiligheid.
Medical Car
Dit is de wagen waar de verantwoordelijke racedokter zich mee verplaatst. Net zoals de Safety Car staat deze altijd paraat aan het eind van de pitlane tijdens elke oefensessie en race.
Medical Centre
Elk test- en racecircuit moet voorzien zijn van een gebouw waar de belangrijkste medische ingrepen kunnen gebeuren. Ook moet er altijd een reddingshelikopter klaar staan. Als dit niet gegarandeerd kan worden (bijvoorbeeld bij dichte mist), zal de race niet van start gaan
Mid wing
Een mid wing is een vleugel die op het midden van de auto is aangebracht. Ze bestaat uit twee helften die aan de weerszijden van de air box zijn gemonteerd, en zorgt voor het creëren van downforce.
Monocoque
Dit is als het ware de levensverzekering van de rijders. Deze ruimte is gemaakt uit koolstofvezel wat een omringende bescherming vormt voor de rijder. Het is omgeven met verscheidene plooibare structuren die energie absorberen tijdens een ongeluk.
Motor
De FIA’s verplichte motorspecificaties zijn nog geldig tot en met 2007. Ze houden het volgende in: maximaal 12 cilinders, 5 ventielen en een kubieke capaciteit van niet meer dan 3 liter. Het gemiddelde aantal paardenkracht is 840 en het totale gewicht van de motor ligt tussen de 100 en de 110 kg. Turbo’s, wankelmotoren en superchargers zijn verboden.
NACA
Dit is een gleufvormige luchtinlaat op de carrosserie om een betere koeling te verkrijgen.
Neus
Zo wordt het voorste deel van een F1 wagen genoemd, dat onderworpen wordt aan laterale crashtests omwille van veiligheidsredenen. De neus beschermt ook de monocoque tijdens een crash doordat het uitsteekt.
Nomex
Kunstmatig gefabriceerde vezel die thermisch getest wordt in het laboratorium. Het wordt blootgesteld aan een open vuur met een temperatuur van 300 tot 400°C. Enkel als de Nomex geen vlam vat binnen 10 seconden na de blootstelling aan het vuur kan het gebruikt worden voor raceoveralls. Nomex komt voor in het ondergoed, handschoenen, sokken en hoofdbescherming van zowel de rijder als de pitcrew.
On-board camera
Een mini TV-camera dat op de F1 wagen wordt gemonteerd. Het kan op de airbox, de spiegels, de voor- en de achtervleugel geplaatst worden. Het doet dienst als leverancier van live beelden tijdens de oefensessie, de kwalificatie en de race.
Ondergoed
Onder de raceoverall draagt een rijder een T-shirt, boxers, sokken en een balaclava. Al het ondergoed is gemaakt uit het vuurbestendige Nomex materiaal.
Onderstuur
Onderstuur wordt veroorzaakt door een balansprobleem van de wagen - in concreto het gevolg van een downforcetekort aan de voorkant van de wagen. Bij het insturen in een bocht zal de wagen minder insturen dan de positie van het stuur laat uitschijnen, omdat de wagen vooraan minder grip heeft dan achteraan. Om door de bocht te kunnen komen tijdens het onderstuur moet de rijder zijn stuurhoek vergroten. Om het probleem voorgoed te verhelpen moet er gesleuteld worden aan de afstelling door de hoek van de voorvleugel te verhogen of de hoek van de achtervleugel te verkleinen.
Ophanging
Enkele jaren geleden zorgde de ophanging van de wielen voor heel veel problemen, maar door het gebruik van composietmaterialen is de ophanging nu enorm robuust geworden. Normaal gezien worden er dubbele A-armen gebruikt, zowel vooraan als achteraan, en elk team geeft de ophanging een specifieke aërodynamische vorm.
Overall
Beschermingspak met elastische manchetten aan de polsen en de enkels, gemaakt uit twee tot vier lagen Nomex. Het wordt door zowel de rijders als de pitcrew gedragen. Een volledige multi-gelaagde overall ondergaat 15 wasbeurten alsook 15 drogingprocessen alvorens het uiteindelijk wordt getest. Het wordt onderworpen aan een temperatuur van 600 tot 800 graden Celcius. De kritieke temperatuur van 41°C mag daarbij gedurende 11 seconden niet worden bereikt binnen de overall
Overremmen
Als een rijder zó hard op de rem gaat staan dat de wielen blokkeren, dan spreken ze van overremmen of overbraking in het Engels. Geblokkeerde voorwielen maken het onmogelijk om te sturen. Daarenboven zorgt dit voor een hele grote slijtage aan de banden. Als dit ook zorgt voor een slechte balans, dan wordt er gesproken van een remlek.
Overstuur
Als een wagen overstuurt, dan wordt het achtersteven van de bolide uit een bocht geduwd via de achterwielen en bestaat er een gevaar dat de wagen achteraan helemaal ‘uitbreekt’. Om door een bocht te kunnen komen met een oversturende wagen, moet de rijder zijn stuurhoek verminderen, en in het geval van extreem overstuur, moet hij zelfs sturen in de tegenovergestelde richting om het overstuur op te vangen. Om overstuur uit de balans van de wagen weg te werken wordt de achtervleugel van de wagen meestal zodanig afgesteld dat deze meer downforce uitoefent op de achterkant van de wagen.
Packers
Zogenaamde vulstukken die deel uitmaken van de wielophanging. Hiermee wordt het moment bepaald waarop de wielophanging aan zijn maximale uitslag zit.
Paddock
Een gesloten gebied achter de pits, waar teams staan met hun trucks, campers, hospitality tenten, enz...
Parc Fermé
Het voorbehouden gebied in de pitstraat waar de technische afgevaardigden van de FIA de wagens na elke race zeker controleren. Dit kan ook het geval zijn na een bepaalde sessie tijdens een Grand Prix weekend. Sinds het 2003 seizoen moeten de wagens naar het parc fermé gebracht worden na afloop van de kwalificatiesessie. Ze worden daar niet aan de teams vrijgegeven tot zondagmorgen.
Peddels
De Formule 1 wagens hebben geen versnellingspooks zoals normale personenwagens. F1 piloten gebruiken daarentegen kleine platte hendels aan beide kanten van het stuurwiel om van versnelling te veranderen. Ze worden peddels genoemd. De linkse peddel is om terug te schakelen, de rechtse om op te schakelen. In sommige gevallen is het mogelijk dat er bij zowel de linkse als de rechterpeddel de mogelijk bestaat om op en terug te schakelen.
Pitbord
Een bord dat buiten de pitmuur wordt getoond aan de rijder op het circuit om een rijder tal van informatie te verschaffen. Meestal staat er op dit bord zijn positie te lezen, het tijdsverschil met de andere rijders en het resterend aantal ronden van de race.
Pitch
De neiging van de voor- en achterkant van de wagen om naar boven en beneden te bewegen, onafhankelijk van elkaar, als gevolg van veranderingen in het wegoppervlak of de aërodynamische ladingen die inwerken op de wagen.
Pitch gevoeligheid
De pitch gevoeligheid is de sleutel tot een goede bestuurbaarheid van de wagen. Op een wagen die een lage pitch gevoeligheid heeft zal de aërodynamische balans niet rond de wagen verschuiven wanneer de wagen op en neer beweegt over de hobbels. Een wagen heeft ook een lage pitch gevoeligheid als het zwaartepunt weinig verschuift tijdens acceleratie en deacceleratie.
Pitlane
De pitlane ligt juist vóór de pits. Dit is waar de pitstops plaatsvinden tijdens de race. Voor het 2004 seizoen werd de snelheidslimiet in de pitlane opgetrokken van 80 km-u tot 100 km-u. Dit is bedoeld om een grotere flexibiliteit te creëren voor pitstrategieën. Op circuits met buitengewoon smalle pitlanes, zoals vroeger bij Monaco het geval was, kan er geopteerd worden voor een kleinere maximumsnelheid.
Pitmuur
De verplichte muur tussen het circuit en de pitlane. Tussen de pitlane en de pitmuur is er een soort controlecentrum voor de teamleiding gevestigd.
Pitstop
Tijdens een normale pitstop tijdens een race staat er een team van 15 tot 20 mecaniciens rond de wagen om de banden te vervangen en bij te tanken. Voor het hertanken moeten de mecaniciens helmen dragen, samen met vuurbestendige pakken gemaakt van Nomex. De gestandaardiseerde tanksluitingen en de goed ontworpen inlaatkleppen zorgen ervoor dat er geen ontvlambare benzinedampen kunnen ontsnappen. Vanaf het 2005 seizoen mag een team enkel de banden vervangen in welbepaalde omstandigheden.
Plank
(zie skidblock) Een plaat vervaardigd uit hout, die aan de onderkant van de wagen wordt bevestigd. Het is bedoeld om een sterk zuigeffect te voorkomen, waardoor het omwille van veiligheidsredenen buitensporig hoge snelheiden beperkt, vooral in de bochten. Het dient ook ter bescherming van de onderkant van de wagen. Als deze plank teveel is afgesleten, dan betekent dit dat de rijhoogte van de wagen te laag werd ingesteld, en wordt er een sanctie gegeven.
Polepositie
De eerste plaats op de startgrid van de race. De rijder die de beste tijd liet noteren in de kwalificatie mag van die positie vertrekken.
Pull-rod
Een deel van het chassis: de montage van de ophanging met verbindingsstangen.
Puntensysteem
Sinds het 2003 seizoen krijgen de eerste acht rijders van elke race punten toegekend voor het kampioenschap. De winnaar van de Grand Prix krijgt 10 punten, de tweede 8, de derde 6, en dat gaat zo verder met 5, 4 , 3, 2 en 1 punt. Om het constructeurskampioenschap te berekenen wordt bij elk team de punten van hun twee rijders samengeteld.
Push-rod
Een deel van het chassis: de montage van de ophanging met compressie veerpoten.
Racecommissie
Comité waarbij de FIA afgevaardigden elk raceweekend de activiteiten op het circuit in de gaten houden en ervoor zorgen dat de veiligheidsregels en de reglementen niet met de voeten worden getreden. De nationale racedirecteur wordt benoemd door de raceautoriteit van het land dat de Grand Prix organiseert. Hij moet in het bezit zijn van een FIA superlicentie en hij is verantwoordelijk voor het coördineren van alle officials tijdens de race. Hij werkt samen met zijn baas, de FIA racedirecteur.
Racedirecteur
De FIA racedirecteur ziet toe op de veiligheidsmaatregelen tijdens het raceweekend en voert verbeteringen door waar nodig. Daarenboven beslist hij als de safetycar al dan niet ingezet moet worden en als de race gestopt moet worden. Als een rijder zich onsportief gedraagt of een andere deelnemer in gevaar brengt, dan kan de racedirecteur een straf opleggen. De huidige FIA racedirecteur is de Brit Charlie Whiting.
Racelijn
Staat ook bekend als de ideale rijlijn. De racelijn is de ingebeelde lijn op het circuit waarop een rijder de snelst mogelijke tijd kan rijden. Door de opbouw van het rubber tijdens een Grand Prix weekend is dit meestal ook de lijn waar de grip het beste is.
Regenbanden
Bij nat weer moeten de wagens speciale banden gebruiken die door hun profiel beter in staat zijn om water op het circuit af te voeren en de grip te optimaliseren.
Reglement
De technische reglementen van de FIA hebben twee doelstellingen: de snelheid moet gecontroleerd worden in het belang van de veiligheid, terwijl de aanhoudende technische ontwikkeling, die zo vitaal is voor de aard van de Formule 1, moet behouden blijven. Daarenboven moet de veiligheid verzekerd worden in het geval van een accident. Om deze doelen te bereiken worden de volgende zaken aan banden gelegd: motorcapaciteit, samenstelling van de brandstof, bandengrootte, loopvlak van de banden, minimum gewicht, minimumbreedte van de wagens, enz…
Rembalans
Om een betere balans te bekomen tijdens het remmen, kan de rijder de remkrachtverdeling tussen de voor- en achteras van de wagen veranderen. Dit gebeurt via een knop op het stuurwiel. De rembalans is afhankelijk van de rijstijl van de rijder, karakteristieken van het circuit en de weersomstandigheden.
Remmen
De F1 remmen zijn uit koolstof gemaakt. Koelingvloeistoffen, ABC en bekrachtigde remmen zijn niet toegelaten. Als een piloot de rem volledig induwt, dan kan een F1 wagen van 200 km-u tot stilstand komen binnen 55 meter, en 1,9 seconden. De krachten tijdens de afremming kunnen 5G bereiken
Rempunt
Het punt waarop rijders algemeen genomen beginnen te remmen voor een bocht.
Remschijven
De remschijven, gemaakt uit koolstof, mogen niet dikker zijn dan 28 millimeter en hun diameter mag de 278 millimeter niet overschrijden. Wanneer er geremd wordt kunnen de remschijven wel 1000 °C heet worden in één seconde.
Rijdershulp
Tractiecontrole, automatische versnelling en launchcontrole zijn allemaal voorbeelden van hulpmiddelen voor de rijders. Een expertteam van de FIA mag op elk moment tijdens het raceweekend de elektronica van een wagen controleren op de aanwezigheid van hulpmiddelen. De teams dienen ook hun elektronische systemen in bij de FIA voor de aanvang van het seizoen voor goedkeuring. Dit seizoen (2005) is tractiecontrole toegestaan.
Rijhoogte
De hoogte van de wagenbodem boven de grond, gemeten vanaf de wielen.
Rijwind
Doordat een rijdende auto met een gegeven snelheid in contact komt met stilstaande lucht, wordt deze stroom rijwind genoemd. De rijwind stroomt over, onder en langs de wagen heen volgens de vorm van de aërodynamische onderdelen. Het is de rijwind die zorgt dat een wagen over aërodynamische downforce beschikt.
Roll-bar
Een metalen stang, normaal gezien uit staal vervaardigd omwille van de duurzaamheid, die dienst doet als een veer in het ophangingssysteem om ervoor te zorgen dat de wagen minder de neiging heeft om een laterale zijdelingse rolbeweging te maken tijdens het nemen van bochten.
Roll-out
De eerste testrit van een nieuwe racewagen, veelal achter gesloten deuren gehouden.
Roll-over bar
Als een wagen omkantelt tijdens een accident zorgt de rolbar, een gewelfde structuur boven het hoofd van de rijder dat bestaat uit metaal of composietmaterialen, ervoor dat de rijder beter wordt beschermd. Na het accident van Giancarlo Fisichella op de Nürburgring in 1999 werd de rolstang onderworpen aan veel striktere crashtests
Rubberopbouw
Wanneer banden over asfalt rijden zorgt de schuring ervoor dat er een laagje rubber wordt afgezet op de weg. Tijdens een raceweekend kan dit nogal oplopen, waardoor de grip langzaamaan verbetert. De afzetting van rubber wordt ook beïnvloed door de afstelling van de wagen en de eigenschappen van het asfalt.
Rumble strip
Een hobbelige strip naast het circuit die de coureur laat weten dat hij op het einde van de baan zit en ernaast dreigt te komen.
Safety Car
De wagen dat voor de Formule 1 wagens rijdt tijdens gevaarlijke veiligheidssituaties (bijvoorbeeld na accidenten of als het regent) om het rijdersveld te vertragen, de wagens in formatie te brengen en verdere incidenten te verhinderen. De safety car wordt gebruikt sinds 1992.
Scallops
Gevormde secties van het bodywork net voor de achterbanden die tot doel hebben de luchtstroom rond de achterband te dwingen en de efficiëntie van de diffuser te verbeteren.
Schone lucht
Lucht die niet turbulent is, en zorgt voor optimale aërodynamische omstandigheden.
Set-up
Als rijders spreken over de set-up, dan bedoelen ze de algemene kleine aanpassingen aan de wagen voor alle aanpasbare mechanisch een aërodynamische onderdelen (ophanging, vleugels, enz..). De term beschrijft de verscheidene mogelijkheden om een Formule 1 wagen aan te passen aan de karakteristieken van een bepaald circuit. Dit bevat ook het aanpassen van de banden, de ophanging, de vleugels, de motor en de transmissie.
Shakedown
De laatste testrit van een nieuw afgestelde wagen alvorens het team vertrekt naar een Grand Prix.
Sidepods
De ‘bekleding’ aan de zijkant van de cockpit, die geïntegreerd is in de monocoque. De sidepods bevatten crashstructuren die de krachten van een accident of een impact absorberen. De radiator van een Formule 1 wagen wordt achter deze sidepods aangebracht.
Single-keel
Een single-keel chassisontwerp impliceert dat de laagste wishbones van de linker- en de rechterophanging worden vastgehecht aan één enkel aflopend verticaal stuk bodywork dat onder de neus hangt. Vooral Ferrari is hevige voorstander van dit soort chassisontwerp.
Skidblock
Een plaat vervaardigd uit hout, die aan de onderkant van de wagen wordt bevestigd. Het is bedoeld om een sterk zuigeffect te voorkomen, waardoor het omwille van veiligheidsredenen buitensporig hoge snelheiden beperkt, vooral in de bochten. Het dient ook ter bescherming van de onderkant van de wagen. Als deze plank teveel is afgesleten, dan betekent dit dat de rijhoogte van de wagen te laag werd ingesteld, en wordt er een sanctie gegeven.
Skirt
Een middel om de ruimte tussen de zijkanten van een F1 wagen en de grond te dichten om zo de luchtstroom onder de wagen beter te kunnen controleren, en af te sluiten van de buitenkant van de wagen. Het werd voor de eerste keer gebruikt door Lotus in 1978, maar is nu verboden door de FIA.
Slicks
Deze banden zonder profiel werden op het einde van 1997 verboden door de FIA om een verhoging van de topsnelheid tegen te gaan – vooral in de bochten. Het grotere loopvlak van de band zorgde namelijk voor meer grip.
Sliphoek
De eigenlijke hoek die een wagen aanneemt in een bocht. Dit is niet gelijk aan de hoek die gekozen wordt door de positie van het stuur. De sliphoek kan namelijk verschillen als de band over het asfalt glijdt omdat de snelheid de hoeveelheid grip doet afnemen.
Slipstream
Een gebied van lage druk achter een Formule 1 wagen, gecreëerd door luchtstromen. Het rijden in een slipstream van een Formule 1 wagen zorgt voor een aanzuiging omdat de luchstroom voor de wagen dan wegvalt. Deze techniek wordt gebruikt om F1 wagens in te halen.
Snelheidsbeperker
Een zogenaamde cruise control functie die gebruikt wordt in de pitlane. Het wordt geactiveerd met een druk op een knop op het stuur. De snelheid wordt dan verminderd tot de maximumsnelheid van de pitlane wordt bereikt.
Snowplough voorvleugel
Snowplough is één van de benamingen die gebruikt wordt voor de voorvleugel die Ferrari in 2005 gebruikte omdat deze voorvleugel voorzien was van een bijkomend klein, extra-laag, geplaatste vleugel.
Spinnen
Een F1 wagen spint als de achterkant van de wagen uitbreekt en de rijder niet in staat is om dit op te vangen. Het uitbreken van de achterkant kan onder andere het gevolg zijn van overstuur en wielspin.
Splash & Dash
Een heel snelle pitstop, normaal gezien enkel tijdens de laatste ronden van de race, om enkel een paar liters benzine bij te tanken zodat de rijder in staat is om de race te finishen.
Splitter
Een horizontale plaat die ontworpen is om de luchtstroom te scheiden, waardoor het naar verschillende punten van de wagen kan geleid worden.
Spoilers
Zie Vleugels
Stabilisatoren
Rotatie- of torsiestangen die de rechter- en de linkerwielophangingen elastisch met elkaar verbinden. De zogenaamde rolstang zorgt ervoor dat de rollende beweging van het chassis wordt verminderd langs de lengteas, waardoor de rijder een preciezere besturing heeft tijdens laadverschuivingen.
Startgrid
Elke rij van de startgrid heeft twee racewagens, waarbij de ene een bepaalde afstand voor de andere staat. De afstand tot de volgende rij is acht meter.
Startnummer
Alle wagens moeten voorzien zijn met het startnummer van de respectievelijke rijder. De FIA omschrijft de grootte en de plaatsing van het nummer, dat wordt toegekend aan het begin van het seizoen. De teams krijgen altijd twee opeenvolgende nummers. De wereldkampioen van het vorige jaar krijgt altijd het nummer 1 toegewezen, en zijn teamgenoot krijgt het nummer 2. Als de regerende wereldkampioen het jaar daarop niet meer aan de F1 deelneemt, dan valt het nummer 1 weg en wordt vervangen door 0. Het nummer 13 wordt niet toegekend.
Steward
Één van de drie officials die voor elke race worden benoemd. Zij maken beslissingen en zorgen ervoor dat de rijders en de teams zich aan de reglementen houden. Stewards hebben het recht om straffen uit te vaardigen, zowel tijdens als na de race.
Stint
Een stint is een opeenvolging van ronden die een F1 piloot binnen een bepaalde periode rijdt.
Straffen
De straffen voor rijders in het geval van het schenden van het reglement gaan van een waarschuwing tot een levenslange uitsluiting van de sport. Andere mogelijkheden omvatten boetes, het niet mogen deelnemen voor één of meerdere races, en een vermindering in kampioenschappunten. Als rijders sportgerelateerde of technische overtredingen begaan tijdens de kwalificatie, dan kunnen de raceafgevaardigden de kwalificatietijden schrappen.
Stuuruitslag
Een grotere stuuruitslag zorgt voor een kleinere draaicirkel. Voor enkele smalle haarspeldbochten, zoals Loews in Monaco, moet de stuuruitslag van de wagen vergroot worden om de bochten beter en sneller te kunnen nemen, ondanks het feit dat het voor meer slijtage van de banden zorgt.
Stuurwiel
Het ‘controlecentrum’ van een Formule 1 wagen. Dit is het instrument waar alle belangrijke controle-eenheden, signalisatielampjes en displays opstaan. Het stuurwiel wordt aangepast aan de noden van de rijder.
Superlicentie
Het Formule 1 rijbewijs, verschaft door de FIA. Het wordt enkel toegekend op basis van goede resultaten in de juniorseries of in uitzonderlijke gevallen door demonstratie of talent. Het kan ook op voorlopige basis verschaft worden. Een rijder moet wel 300 km in een F1 wagen hebben gereden tijdens testsessies vooraleer hij een superlicentie kan ontvangen.
Tank
De benzinetank is een met vezel versterkt omhulsel dat flexibel moet meegeven wanneer het vervormd wordt. Het moet voldoen aan de starheids-criteria van de FIA. Om schade te voorkomen wordt de tank binnenin de monocoque ondergebracht, het best beschermde gebied in de F1 wagen.
Tear-off
Elke rijder heeft verschillende lagen doorzichtige plastic film dat het vizier van zijn helm bedekt. Ze kunnen zo’n plastic film van hun vizier trekken als het vizier tijdens de race te vuil wordt. Hierdoor moet een rijder zijn vizier niet schoonvegen met zijn hand.
Technisch comité
Het panel van FIA experts die de Formule 1 reglementen opstellen. Elke technische directeur van een F1 team is een lid van het technisch comité. Het comité maakt aanbevelingen over aan de Formule 1 Commissie. De beslissing die door de commissie worden gemaakt, worden op hun beurt overgebracht naar de FIA World Motor Sport Council. Daar moeten ze goedgekeurd worden door de algemene vergadering van de FIA.
Technische afgevaardigde
De technische afgevaardigde van de FIA, op dit moment Jo Bauer, leidt het team van technische inspecteurs (de zogenaamde scrutineers). Zij controleren als de wagens voldoen aan de reglementen. Als de technische afgevaardigde denkt dat een wagen niet conform is met de regels, dan maakt hij een verslag voor de racecommissarissen, de enige mensen die straffen kunnen opleggen aan de teams.
Telemetrie
Een systeem dat toelaat om veel gegevens van het chassis en de motor op te nemen in de wagen en door te sturen naar de pits. Daar worden de gegevens geanalyseerd om enige fouten (bijvoorbeeld een verlies van remvloeistof of een klein lek) op te sporen en om de afstelling van de wagen te verbeteren.
Test rig
Een mechanisch-hydraulische opstelling voorzien van vier krachtvoortbrengende platen waarop de wagen wordt geplaatst. De test rig wordt in de fabriek gebruikt om het gedrag van de wagen op een statische manier te evalueren.
Tifosie
Italiaanse fans
Tijdstraf
Dit is een straf tijdens de race voor rijders die de regels hebben overtreden. Eens het team van de rijder werd geïnformeerd door de racecommissarissen , moet de rijder door de pitlane rijden binnen de volgende drie ronden. Hij mag er niet stoppen om van banden te wisselen of brandstof bij te tanken. Het binnengaan en het verlaten van de pitlane kost een rijder waardevolle tijd. Als de straf wordt opgelegd tijdens de laatste vijf ronden, wordt op bij het eindresultaat 25 seconden bijgeteld bij de tijd van de piloot.
Toerentalbeperking (rev limit)
De teams kunnen het maximale toerental instellen via het management systeem van de motor. Bij een toename van het maximale toerental zal de motor beter presteren, ten koste van de betrouwbaarheid.
Torsie (of torque)
Dat wat opgewekt wordt in de motor door de verbrandingsdruk op de krukas via de pistons en de verbindingsstangen. De maximale torsie is een maatstaf voor het vermogen en de bruikbaarheid van de motor, en is ook een belangrijke indicator voor het acceleratievermogen van een racewagen.
Tractie
Deze term beschrijft de bekwaamheid van een racewagen om het vermogen van de motor over te brengen op het circuit. Verlies aan tractie voelt de rijder steeds achteraan, omdat de overbrenging op de achterwielen gebeurt. Wanneer verlies aan tractie gepaard gaat met overstuur, spreekt men van power-oversteer. Via de afstelling kan de tractie verbeterd worden door de achterophanging zachter te zetten.
Tractiecontrole
Ook anti-slip controle genoemd. Dit hulpmiddel voor de piloten werd verboden in 1993 en opnieuw geïntroduceerd in 2001. Sensoren op de wielen detecteren onmiddellijk als de wielen beginnen spinnen. Die informatie wordt overgebracht naar het computersysteem van de wagen dat onmiddellijk het vermogen van de motor inperkt. Het resultaat is een optimale acceleratie, vooral uit stilstand, bij het verlaten van bochten en op natte oppervlakken.