F1-Club - Lexicon
	
	Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. 
	De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. 
	We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
	
Categorie: Sport, welzijn en vrije tijd  > Formule 1
Datum & Land: 15/02/2007,  BE
Woorden: 238
	
	
	
				
Trim
Trim omvat de staat van gereedheid bij een wagen. Een wagen kan zich bevinden in high of low trim, waarmee de mate van de downforce-afstelling wordt bedoeld. Ook kwalificatietrim of racetrim zijn veelgebruikte woorden.
				
				
Turbomotoren
De eerste turbomotor in de Formule 1 werd in 1977 gebruikt. In kwalificatie bezaten deze krachtbronnen tot 1400 paardenkracht. Ze werden verboden vanaf 1988.
				
				
Turbulentie
Turbulente luchtstroming is wanneer de vloeiende stroomlijnen onderhevig zijn aan voortdurend veranderende complexe patronen. Een F1 piloot die in de bochten dicht achter een andere piloot rijdt is hier zich heel goed van bewust omdat zijn wagen zich onstabiel begint te gedragen. De wagen voor hem zorgt namelijk voor turbulente lucht, omdat een F1 wagen ervoor zorgt dat de mooie luchtstroom vooraan wordt opgevangen, en meer turbulent wordt achteraan de wagen. Hoe meer turbulent de luchtstroom is, hoe minder efficiënt de vleugels werken.
				
				
Turn-in
Het moment waarbij de rijder een bocht begint in te sturen.
				
				
Turning vane
Deflectoren die tussen de voorwielen en de sidepods zitten en die de turbulente luchtstroom weghouden van de luchthappers. Schonere lucht naar de tunnels zorgt voor meer downforce.
				
				
Twin-keel ontwerp
Oorspronkelijk toegepast op racewagens met hoge neuzen. Bij een twin-keel chassisontwerp is er aan elke kant van de neus van de wagen een `pyloon` die afloopt naar beneden waar de laagste wishbone van de ophanging aan wordt vastgehecht. Een twin-keel wordt gebruikt om de ruimte onder de neus van de wagen vrij te houden, waardoor het mogelijk is om daar een betere luchtstroom te bereiken. het nadeel is - omwille van het feit dat de wishbones kleiner zijn - dat de voorophanging minder efficiënt is. Dit ontwerp werd geïntroduceerd door Sauber in 2001, werd verder ontwikkeld door Arrows, en werd nu reeds toegepast door Williams en McLaren
				
				
Uitloopzones
Uitloopzones worden meestal in snelle bochten aangelegd. Als een wagen van het circuit af gaat, is het de bedoeling dat het zo snel mogelijk tot stilstand komt zonder over de kop te gaan. Dit is de reden waarom de grindbakken zo wijd mogelijk moeten zijn. Grind vermindert snelheid en reduceert dus de kracht waarmee de wagen de bandenmuur zal raken. Een alternatief voor grindbakken, dat de laatste tijd het meest wordt gebruikt, zijn de asfalt uitloopzones, waarbij de rijder meer controle kan behouden over zijn wagen.
				
				
Uitremmen
Heel laat remmen voor een bocht om zo een tegenstander te kunnen passeren.
				
				
Underbody
De uit aërodynamisch oogpunt gesofisticeerde onderkant van de racewagen. De onderkant genereert een luchtstroom die zorgt voor een gebied van lage druk onder de wagen. Op die manier wordt de grip verbeterd.
				
				
Upwash
Een opwaartse luchtstroom
				
				
Vangrail
Veiligheidsmaatregel op plaatsen van het circuit waar er geen ruimte is om uitloopstroken aan te leggen.
				
				
Veiligheidsgordel
De veiligheidsgordel die gebruikt wordt in de monocoque is zespunts en kan met een eenvoudige handbeweging geopend worden.
				
				
Venturi-effect
Het venturi-effect is vernoemd naar de Italiaanse uitvinder Giovanni Battista Venturi. Het beschrijft het fenomeen dat als de doorsnede van een stroombuis afneemt, de snelheid van de stroming toeneemt en de druk verlaagt. We kunnen stellen dat de underbody en de diffuser van een F1 wagen de bovenste helft van de venturi vormen, terwijl de onderste helft gevormd wordt door het vlakke wegdek. F1 ontwerpers gebruiken het venturi-effect om via de eerder genoemde onderdelen de druk zoveel mogelijk te doen verlagen wat de downforce ten goede komt.
				
				
Versnelling
Een versnelling is een transmissiemaat met een bepaalde snelheid of reductie ratio. Automatische en doorlopende versnellingen zijn verboden. Eén achterwaartse versnelling is verplicht. Het aantal versnellingen kan variëren van vier tot zeven.
				
				
Versnellingsverhouding
Verhouding van het aantal tanden op de koppelende versnellingen: Normaal gezien wordt de verhouding berekend door het delen van het aantal tanden op de grotere versnelling door het aantal tanden op de kleinere versnelling. Bijvoorbeeld als de verhouding 2 is of 2 tot 1 betekent dit normaal gezien dat de kleinere versnelling twee omwentelingen maakt als de grotere één omwenteling maakt. De versnellingsverhoudingen kunnen ingekort worden als er een snellere acceleratie nodig is, en uitgelengd als er een hogere topsnelheid nodig is.
				
				
Vierwielaandrijving
In de Formule 1 is enkel twee-wielaandrijving toegelaten. Vierwielaandrijving is verboden sinds 1971.
				
				
Vleugels
Stevige en beweegbare onderdelen op een racewagen met een maximumbreedte van 1,4 meter. Zijn dienen ter verhoging van de downforce. De vleugels zorgen ervoor dat de wagen harder op het asfalt wordt gedrukt. Het geheim van de aanpassing van de vleugels ligt bij het vinden van het juiste compromis tussen hoge snelheid op de rechte stukken (lage downforce) en optimale prestatie in de bochten (hoge downforce) omdat een F1 wagen bij het instellen van een hoge downforce te maken krijgt met meer luchtweerstand.
				
				
Vliegende start
Bij een vliegende start is het zo dat de wagens de race niet vanuit stilstand aanvangen. Ze rijden eerst een ronde in formatie, waarna ze bij het overschrijden van de finishlijn de toelating hebben om elkaar in te halen. Het principe van de vliegende start wordt ook gebruikt na een safety-car situatie.
				
				
Voorvleugel
Dit creëert downforce op het voorste gedeelte van de F1 wagen en is dus een heel belangrijk onderdeel van de aërodynamica van de wagen. Details van de voorvleugel veranderen soms elke race, al naargelang de hoeveelheid downforce er op een bepaalt circuit nodig is. Ook voeren de rijders wat wijzigingen door aan de voorvleugel wanneer ze hun wagen afstellen. Hier gaat het dan vooral over het veranderen van de grootte van de hoek ten opzichte van de ondergrond.
				
				
Vortex
Latijnse benaming voor werveling. In de aërodynamica staat het gelijk aan een spiraalvormige luchtstroming. Omdat lucht zich altijd tracht te verplaatsen van een hoge naar een lage druk, kan er een vortex ontstaan. De U-vormige stroming zorgt voor turbulentie en luchtweerstand.
				
				
Vrije training
Tijdens deze oefensessies voorafgaande een GP worden tijden geregistreerd, maar deze hebben geen invloed op de startvolgorde of op de resultaten. De teams gebruiken deze vrije trainingen om hun wagens juist af te stellen op het circuit en om de bandenkeuze te kunnen maken. Het aantal ronden die de rijders mogen afleggen is onbeperkt.
				
				
Vuile lucht
Zie Turbulentie
				
				
Warm-up
De oefensessie die op de dag van de race tijdens de morgen wordt verreden. Het is bedoeld om de laatste systeemtests uit te voeren aan de wagens. Sinds het 2003 seizoen is de warm-up sessie niet langer bestaande.
				
				
Wereldkampioen
In de Formule 1 worden er twee wereldtitels uitgereikt – de rijders en de constructeurstitel. De rijderstitel bestaat sinds 1950, terwijl de constructeurstitel in 1958 werd geïntroduceerd. Voor de rijders worden alle behaalde punten opgeteld. Als verscheidene rijders dezelfde aantal punten hebben, dan wordt de titel toegewezen aan de rijder met de beste finishplaatsen: het aantal overwinningen, gevolgd door het aantal tweede plaatsen, enz. Bij de constructeurs worden de punten die beide rijders hebben gehaald in elke race opgeteld.
				
				
Wielen
Relatief kleine wielafmetingen van 13 inch (33 cm) zijn gebruikelijk in de Formule 1. Ter vergelijking zijn veel personenwagens voorzien van 18 inch wielen. Dankzij het gebruik van magnesium in de Formule 1 zijn racewielen wel veel lichter.
				
				
Wielkabels
Hele sterke polymeerkabels die de banden met het chassis verbinden. Ze zijn bedoeld om te voorkomen dat de banden van een Formule 1 wagen wegvliegen bij een accident. De kabels moeten een kracht van zes ton kunnen weerstaan.
				
				
Wielspin
Wielspin is evenredig met een tekort aan tractie doordat de achterwielen, waar vermogen wordt overgebracht, doorslippen in plaats van het vermogen goed over te brengen op het asfalt.
				
				
Windtunnel
Een heilige plaats bij elk Formule 1 team, en onontbeerlijk voor de ontwikkeling van een racewagen. In de windtunnel wordt bijna 24 uren op 24 aërodynamische studies uitgevoerd. Door het gebruik van verscheidene stroomsnelheden kunnen de ingenieurs verschillende wagensnelheden simuleren en kan de test de effecten tonen van nieuwe onderdelen of van het aërodynamisch gedrag van de wagen in zijn geheel en tijdens racesituaties.
				
				
Winglet
Een bijkomende vleugel op de wagen, gesitueerd juist voor het achterwiel.
				
				
Wishbones
De onderdelen die de wielophanging met het chassis verbinden. De wishbones worden ten opzichte van de lengteas van de wagen op gelijke hoeken geplaatst. Deze draaiende staven, die ook een rol spelen bij het aërodynamische aspect, zijn vervaardigd uit hele sterke materialen.
				
				
Yaw
De neiging van een wagen om zich lateraal tegen de rijrichting in te verplaatsen.
				
				
Zero-keel
Een zero-keel chassisontwerp impliceert dat de laagste wishbones van de linker- en de rechterophanging direct worden vastgehecht aan de neus van de wagen. Dit soort chassisontwerp wordt alsmaar meer toegepast door de teams.
				
				
Zitje
Na het accident moet het mogelijk zijn om de rijder en het zitje samen uit de wagen te verwijderen. Sinds 1999 zeggen de reglementen dat het zitje niet langer als een vast onderdeel in de wagen mag geplaatst worden. Het risico van een letsel aan de ruggengraat wanneer een rijder uit de wagen wordt gehaald wordt op deze manier uitgesloten. Het zitje is een op maat gemaakt plastieken gietvorm, ontworpen om de best mogelijke steun te bieden aan de rijder.
				
				
Zwaartepunt
Het punt van de wagen waar de krachten, veroorzaakt door de gewichtsverdeling, doorheen werken.
				
				
B-wagen
Als een wagenmodel op aërodynamisch en mechanisch vlak enorme wijzigingen ondergaat, dan wordt de nieuwe wagen meestal een B-model genoemd.
				
				
G-krachten
De zwaartekracht die inwerkt op de rijder en de wagen, zowel tijdens het accelereren en het remmen als tijdens het nemen van bochten.
				
				
T-car
Ook wel reservewagen genoemd, en daar komt het dan ook op neer. Deze wagen wordt enkel gebruikt indien een andere wagen beschadigd is.
				
				
X-wing
Bijkomende vleugels in verticale vorm die op de sidepods van de wagens werden geplaatst. Het was ontworpen door Tyrell in 1997, en werd later ook gebruikt door Ferrari. Het zorgde voor meer downforce, maar het werd omwille van veiligheidsredenen verboden door de FIA vanaf de Spaanse Grand Prix in 1998.