Marc Verhoeven - Bijbel glossarium

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Religie en filosofie > Christendom
Datum & Land: 15/02/2007, BE offline
Woorden: 219


Kansel (preekstoel)
Een kuipvormige verhoging in een kerk vanwaar de geestelijke zijn preek houdt of de dienst leidt. Het kanselhek of de ombouw kunnen fraai met houtsnijwerk versierd zijn. 11-57: ‘Marmeren spreekgestoelte’ Nicola Pisano

Kabinetstukj
Klein schilderij, bedoeld om van nabij gekeken te worden als kostbaar voorwerp of curiositeit. De uitdrukking is afgeleid van de zeventiende-eeuwse kabinetten, waarin kostbaarheden werden bewaard en geëxposeerd.

Kore
Grieks voor jong meisje. Een archaïsch Grieks beeld, dat een geklede, staande vrouwenfiguur voorstelt. 5-14: Kore in Dorisch peplos

Kouros
Grieks voor jongeling, jongeman. Een archaïsch Grieks beeld dat een naakte, staande figuur van een jongeman voorstelt. 5-11: Kroisos (Kouros van Anavysos)

Kruisribgewelf
Bij een kruisribgewelf zijn aan de ‘graten’ ook ribben toegevoegd, ter versterking en ook ter versiering. (10-12: Kruisribgewelven) Wanneer de diagonale ribben halve cirkels vormen spreken we van een koepelgewelf. 10-16: Interieur van de S. Ambrogio, Milaan
Een zesdelig kruisribgewelf is door het gebruik van een rib over het middenpunt onderverdeeld in zes compartimenten. 10-13: St. Étienne, Caen

Kruisgewelf
Resultaat van het elkaar snijden van twee tongewelven van gelijke grootte, hetgeen een geheel oplevert van vier compartimenten met scherpe kanten of ‘graten’ op het snijdingspunt. 7-1: Boog-, ton- en kruisgewelf

Kroonlijst
1. De geprofileerde lijsten die zowel aan de onderzijde als aan de twee oplopende zijden een klassiek fronton begrenzen. 5-27: Tempel van Hera (‘Basilica’)
2. Een vooruitspringend, horizontaal element dat een muur of andere constructie bekroont, of – ter versiering – horizontaal verdeelt. 12-21: ‘Palazzo Medici-Riccardi’ Michelozzo, Firenze

Kylix
In Griekse en Romeinse oudheid: een ondiepe drinkkom met twee horizontale handvatten vaak geplaatst op een steel die in een voet uitloopt. 5-5: ‘Dionysos in een boot’ Exekias

Lapithen
Volgens de Griekse mythologie een stam die de centauren versloeg; dit gevecht wordt vaak op schilderijen en op beeldhouwwerk voorgesteld. 5-46: Reconstructie van ‘De strijd tussen Lapithen en Centauren’

Lekythos
Een Griekse oliekruik; ellipsvormig, met een nauwe hals, een schenktuit, een gebogen handvat dat zich van vlak onder de rand tot de plaats waar de kruik het wijdst is uitstrekt, en een smalle onderkant eindigend in een voet. Werd hoofdzakelijk gebruikt voor balsem en grafofferandes. 5-61: ‘Muse en dienster’ Achilles schilder

Lithografie
Een litho wordt als volgt gemaakt: eerst wordt de tekening met olieachtig krijt of een andere vette substantie op een poreuze steen -later op een metalen plaat- aangebracht en daarna gefixeerd. Het hele oppervlak wordt bevochtigd en de drukinkt die nu wordt opgebracht blijft alleen aan de geoliede lijnen van de tekening hangen. Het afdrukken geschiedt dan met een pers op papier. Deze techniek werd ca. 1796 uitgevonden door Aloys Senefelder en werd al spoedig populair. (21-36: ‘Het is veilig om deze te ontslaan’ Honoré Daumier) Aangezien vele afdrukken van één enkele plaat gemaakt kunnen worden, wordt deze techniek ook commercieel heel veel gebruikt.

Loggia
Een overdekte galerij of arcade die minstens aan één zijde open is. De loggia kan op zichzelf staan of een deel van een gebouw vormen. 14-23: ‘Binnenplaats van het Palazzo Pitti’ Bartolommeo Ammanati

Lunette
Een halfrond of puntig stuk muur, zoals onder een gewelf of boven een deur of raam. Wanneer het zich bevindt boven het portaal van een middeleeuwse kerk, wordt het timpaan genoemd. 11-45: Dood van de Maagd
Een schilderij (17-7: ‘Landschap met vlucht naar Egypte’ Annibale Carracci), reliëfwerk (12-47: ‘De verrijzenis’ Luca della Robbia) of raam in deze zelfde vorm (21-14: ‘Chiswick House’ Lord Burlington en William Kent).

Luchtboog
Een gebogen structuur die gebruikt wordt om een opening te overspannen. Gemetselde bogen worden geconstrueerd uit wig-vormige blokken, voussoirs genaamd, met hun smalle zijde naar de opening gericht zodat ze elkaar klem zetten. (7-1: Boog-, ton- en kruisgewelf) De bovenste voussoir wordt de sluitsteen genoemd. Luchtbogen komen voor in verschillende vormen, zoals de puntige gotische luchtboog (11-26: Interieur van Salisbury Cathedral) of de afgeronde klassieke luchtboog (21-72: Interieur van Baltimore Cathedral), maar allen hebben ze steun nodig van andere luchtbogen of buttresses.

Mandorla
Grote, ovaalvormige gloriekrans die een figuur omgeeft als teken van heerlijkheid of heiligdom. 8-57: Anastasis

Maestà
Ital. voor majesteit: in de 14de en 15de eeuw gebruikt voor afbeeldingen van de `tronende Madonna met kind`, omgeven door heiligen en engelen. 11-73: ‘Getroonde Madonna’ Duccio

Mausoleum
De enorme graftombe in de 4de eeuw v. Chr. te Halikarnassos (in Klein-Azië) opgericht door koning Mausolus en zijn vrouw Artemisia. 5-63: Reconstructietekening van het Mausoleum, Halikarnassos
Een term om een groot grafmonument mee aan te duiden.

Memento Mori
Een moraliserende waarschuwing die de levende mens maant zich de sterfelijkheid van zijn bestaan te realiseren.

Medaillon
In architectuur en decoratieve kunsten een ovaal of rond vlak in eenvoudige omlijsting, meestal gevuld met een voorstelling, met name een portret (geschilderd of gebeeldhouwd). (7-47: Medaillons en fries van de triomfboog van Constantijn) In de numismatiek is medaillon de benaming voor de penningen die in de Romeinse keizertijd werden vervaardigd en als geschenk uitgereikt. In de architectuur komen medaillons sinds de renaissance voor als versiering van gebouwen. Als juweel wordt het medaillon gedragen aan een halsketting.

Meander
Van Maeander (de huidige Menderes), een kronkelende rivier in het westen van Turkije die uitmondt in de Egeïsche Zee. Een decoratief motief, gecompliceerd en rechtlijnig van opzet, dat op bouwwerken en schilderingen toegepast werd. 10-27: Noordelijke stijl, centraal portaal van de St. Gilles-du-Gard

Metten
Eén van de canonieke uren: eerste gedeelte van het dagelijkse breviergebed, hoofdzakelijk bestaand uit psalmen en lessen.

Metoop
Bij een dorisch fries, een van de panelen, hetzij versierd of onversierd, tussen de trigliefen. Oorspronkelijk werden deze waarschijnlijk gebruikt om de open stukken tussen de einden van de houten plafondbalken te bedekken. 5-30: ‘Het Parthenon’ Ictinus en Callicrates

Minaret
Een hoge slanke toren met balkons. Van hieruit roept de muezzin de mohammedanen op tot het gebed. 8-34: ‘Hagia Sophia’ Anthemius van Tralles en Isidorius van Milete

Montage
Een werk dat is samengesteld uit prenten, foto`s en dergelijke, die zijn uitgeknipt en opgeplakt.

Modello
Zorgvuldig uitgewerkt driedimensionaal ontwerp van een beeld, dat als direct voorstadium van het beoogde beeld kan worden beschouwd; doorgaans gemaakt in een kneedbaar of gietbaar materiaal zoals was, klei of gips.

Modelleren
In de beeldhouwkunst het boetseren van een figuur of ontwerp uit een zachte substantie, zoals klei of was. 6-8: Apollo
Bij schilderen en tekenen het tot stand brengen van een driedimensionaal effect door kleurveranderingen, gebruik van licht en schaduw etc.

Mozaïek
Decoratie voor muren, gewelven, plafonds of vloeren, samengesteld uit stukjes gekleurd materiaal van diverse aard (tesserae genaamd) die in gips of beton vastgezet worden. De Romeinen, die voornamelijk mozaïekvloeren maakten, gebruikten regelmatig gevormde stukjes marmer in hun natuurlijke kleur (5-60: De slag van Issos of Slag van Alexander en de Perziërs). De vroege christenen gebruikten stukjes glas; de stralende kleuren – waaronder goud – en de licht onregelmatige oppervlakken brachten een geheel ander, glinsterend effect teweeg (8-29: Keizer Justinianus en zijn gevolg).

Narthex
De voorhal van een kerk, soms gesloten maar ook vaak aan één zijde open naar een voorafgaand atrium. 8-4: Plan van de oude St. Pieters

Naos
De voornaamste, afgesloten ruimte in een tempel, waarin een beeld stond. 5-25: grondplan van een typische Griekse tempel

Nimbus
Gloriekrans die enkel het hoofd omringd. Ook halo genoemd. 11-90: ‘Dood van de Maagd’ Boheemse Meester

Obelisk
Een hoge, spits toelopende vierzijdige stenen schacht(naald) waarvan de top piramidevormig is. Het eerst opgezet in het oude Egypte als megalieten (2-33: Hof en pyloon van Ramses II); zekere exemplaren sindsdien naar andere landen overgebracht (17-15: Zicht op St. Pieters, Rome).

Oculus
Latijns voor ‘oog’. Klein rond licht of venster. Cirkelvormige opening in een muur of koepel.

Odalisk
Turks woord voor een haremslavin of concubine. 21-30: ‘Odalisk met slaaf’ Ingres

Olieverftechniek
De techniek om te schilderen met verfstof die met drogende olie bereid is.

Orthodox
Van het Griekse woord dat `de rechte mening` betekent. De oosters-orthodoxe kerk maakte zich in de 5e eeuw van de westers katholieke kerk los en gehoorzaamde niet langer aan de paus te Rome, maar aan de Byzantijnse keizer in Constantinopel en de door hem benoemde patriarch. Wordt soms ook wel de Byzantijnse Kerk genoemd.

Orde (Bouwkunst)
Een bouwkundig systeem gebaseerd op de zuil, en het entablement (hoofdgestel), waarbij de vorm van de diverse delen (kapiteel, schacht, basement enz.) en hun verhouding t.o.v. elkaar nauwkeurig zijn bepaald. De vijf klassieke orden zijn de dorische, ionische, corinthische, Toscaanse en composiet. 5-24: Dorische, ionische en corintische orde

Ouderlingen, vierentwintig
Dit zijn de 24 ouderlingen zoals Johannes de Evangelist ze beschrijft in zijn visioen van de hemel: in het wit gekleed en gezeten rondom Gods troon (Openb. 4, 10). Ze worden vaak afgebeeld op de portalen van romaanse en gotische kerken .

Pastel
Kleuren in zachte gedempte tinten
Een tekenstift gemaakt van met krijt vermalen pigmenten, vermengd met gomwater
Een tekening met dergelijke stiften uitgevoerd. 22-13: ‘Prima Ballerina’ Edgar Degas

Passie
In kerkelijke zin: de gebeurtenissen tijdens Jezus` laatste week op aarde Het voorstellen van deze gebeurtenissen in de schilderkunst, de literatuur, in het theater of in muzikale vorm. 11-78: Interieur van de Arena (Scrovegni) Kapel, Padua

Pantocrator
Een voorstelling van Jezus als heerser over het heelal, zoals deze vaak voorkomt op de mozaïeken in koepel of apsis van Byzantijnse kerken. 8-48: De kruisiging

Pantheon
Een tempel gewijd aan alle goden (7-12: ‘Interieur van het Pantheon’ Giovanni Paolo Panini) of een plaats waar de tombes van roemrijke doden van een volk in zijn ondergebracht, of waar zich gedenktekens voor dergelijke personen bevinden (21-16: ‘Het Pantheon’ Jaques-Germain Soufflot).

Palazzo
Ital. voor paleis. Heeft betrekking op grote officiële gebouwen (11-39: Palazzo Vecchio) of op belangrijke particuliere huizen in de stad (12-21: ‘Palazzo Medici-Riccardi’ Michelozzo, Firenze).

Perspectief
Een techniek voor het uitbeelden van ruimtelijke verhoudingen en driedimensionale voorwerpen op een plat grondvlak teneinde een soortgelijk effect te verkrijgen als door het menselijk oog wordt waargenomen. Bij `atmosferisch` perspectief wordt dit bereikt door een geleidelijk afnemen van de felheid van een plaatselijke kleur en in de tegenstelling tussen licht en donker, zodat alles op de verre afstanden een lichte blauwgrijze tint aanneemt (15-2: ‘De kruisiging’ en ‘Het Laatste Oordeel’ Hubert en-of Jan van Eyck). Bij centraal perspectief, in de 15e eeuw in Italië ontwikkeld, wordt een mathematisch systeem toegepast, gebaseerd op orthogonalen (evenwijdig lopende lijnen die zo verlopen dat ze op de horizon in één centraal verdwijnpunt samenkomen). Aangezien bij dit systeem wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de toeschouwer steeds stil op één punt blijft staan en de kunstenaar bovendien aan strenge beperkingen gebonden is, wordt het zelden met uiterste consequentie toegepast (12-5: ‘Het feest van Herodes’ Donatello).

Perkament
Van Pergamon, de naam van een Griekse stad in Klein-Azië, waar perkament in de 2e v. Chr. uitgevonden werd.
Een papierachtig materiaal gemaakt van dunne, gebleekte dierenhuiden, veelvuldig in de middeleeuwen gebruikt voor manuscripten (9-5: ‘Symbool van St. Marcus’ uit de Echternach Evangelies). Vellum is een superieur soort perkament, gemaakt van kalfshuid.
Een document of miniatuur op dit materiaal. 9-27: ‘Jezus wast de voeten van Petrus’ uit het evangelarium van Otto III

Peristilium
In een Romeins huis of domus een open binnenhof met tuin, omgeven door een colonnade. 7-24: Peristilium, Paleis van Diocletian, Split
Een colonnade rondom de buitenzijde van een gebouw of binnenhof. 5-25: grondplan van een typische Griekse tempel

Performance
Voorstelling, optreden. Kunstvorm waarbij niet naar een concreet product wordt gestreefd, maar naar een beleveniservaring.

Peplos
Mantelachtig, gedrapeerd overkleed gedragen door de vrouwen in het oude Griekenland. 5-52: Drie godinnen van het oostelijke pediment van het Parthenon

Pendentief
Een hoekzwik of gewelfzwik, in de vorm van een sferische driehoek, als overgang van een vier- of veelhoekige ruimte naar een koepelgewelf (8-35: Interieur van de Hagia Sophia). Een pendentief gaat meestal van hoekpijlers uit.

Pinakel
Een spitsvormig, bekronend element ter versiering van torens, steunberen e.d., vooral in de gotiek gebruikt. 11-21: St. Urbain, Troyes

Pigment
Gekleurde stoffen van organische en anorganische herkomst; worden nu vaak op synthetische manier bereid.

Pietà
Ital. voor zowel erbarmen als vroomheid. Een voorstelling van de H. Maagd, treurend gezeten met het lichaam van haar dode zoon op haar schoot (11-54: Roettgen Pietà). Indien gebruikt op een tafereel dat een specifiek moment na de kruisiging weergeeft, wordt zij gewoonlijk `Lamentatie` genoemd (11-79: ‘De jammerklacht’ Giotto).

Picturaal
Deze term wordt onder andere gebruikt voor een schilderstijl waarbij de vormen meer bepaald worden door kleurnuances dan door lijnen.

Plein airisme (plein-air)
Term waarmee wordt aangegeven dat schilderijen ter plekke in de buitenlucht worden vervaardigd in plaats van in een atelierruimte.

Polyptiek
Een altaarstuk of religieus kunstwerk bestaande uit meerdere, met elkaar verbonden (vaak scharnierende) panelen. 15-3: ‘Gents altaarstuk’ Hubert en Jan van Eyck

Pointillisme
Verftechniek waarbij de kleuren onvermengd als stippen naast elkaar op het doek worden gezet, de kleurmenging vindt plaats op het netvlies van het oog. Men spreekt wel van optische kleurmenging. 23-5: ‘Een zondagmiddag op La Grande Jatte’ Georges Seurat

Propylaeum
Toegangspoort tot een tempel of ander afgesloten geheel, vooral in de vorm van een monumentale zuilengalerij.
De monumentale ingang aan het westelijk einde van de Akropolis te Athene. 5-33: ‘De Propylaea’ Mnesicles

Predella
De basis van een altaarstuk, vaak versierd met kleine taferelen die in verband staan met het onderwerp behandeld op hoofdpaneel of panelen. 11-97: ‘De aanbidding van de wijzen’ Gentile da Fabriano

Psalter
Het Boek der Psalmen in het Oude Testament, naar men aanneemt ten dele geschreven door David, koning van Israël.
Een psalmboek, soms voor liturgisch of religieus gebruik en vaak rijk verlucht. 8-47: ‘David componeert psalmen’ uit het Parijse Psalterium

Putto
Een naakte kinderfiguur, gewoonlijk gevleugeld; vaak voorgesteld in de klassieke en renaissancekunst. Ook een cupido of amoretto genoemd, wanneer het figuurtje voorzien is van pijl en boog en de Liefde verpersoonlijkt (13-33: ‘Galatea’ Raphael).

Repoussoir
Motief, onderdeel van een landschap in de voorgrond, waardoor de illusie van dieptewerking van het geheel wordt versterkt; een op de voorgrond van een tafereel als scherm geplaatst motief tegen een minder sprekende achtergrond.

Reliëf
Het doen uitsteken van een figuur of deel van een patroon van de achtergrond of het vlak waarop het gesneden of gemodelleerd is. Beeldhouwwerk van dit genre kan verdeeld worden in `haut-reliëf` en `bas-reliëf`, afhankelijk van de mate waarop de voorstelling vooruitspringt (2-3: Portret paneel van Hesy-ra). Indien het reliëf zeer ondiep is wordt het schiacciato genoemd, naar het Italiaanse woord voor afgeplat of platgemaakt (12-3: ‘St. Joris’ Donatello).
Het ogenschijnlijk vooruitspringen van vormen op een schilderij of tekening.

Reformatie
De religieuze beweging in het begin van de 16e eeuw die ten doel had hervormingen in de rooms-katholieke kerk tot stand te brengen en leidde tot de oprichting van protestantse kerken.

Rhyton
In de oudheid: een drinkhoorn van aardewerk of metaal, waarvan de basis vaak werd gemaakt in de vorm van een mensenhoofd of kop van een dier. 3-29: Gouden rython

Roosvenster
Een groot, cirkelvormig venster met gebrand glas en stenen traceerwerk, vaak gebruikt in de façades en de uiteinden van transepten in gotische kerken. 11-8: Westelijke façade van de Notre-Dame, Parijs

Sarcofaag
Een grote stenen lijkkist, gewoonlijk versierd met beeldhouwwerk en-of inscripties. 6-2: Sarcophagus, Cerveteri
De term is afgeleid van twee Griekse woorden die ‘vlees’ en ‘eten’ betekenen; ze werden gebezigd voor een soort kalksteen in het oude Griekenland, aangezien deze steen - naar men zei – vlees in stof deed veranderen.

Sanguine
Een roodbruine krijtsoort gebruikt voor het maken van een tekening. Ook de op deze wijze gemaakte tekening.

Sacra Conversazione
Ital. voor heilige (of gewijde) gesprekken. Een voorstelling van de Madonna met Kind en Heiligen, waarbij de figuren allemaal eenzelfde ruimtelijke opstelling hebben en blijkbaar met elkaar in gesprek zijn. 12-64: ‘Madonna en heiligen’ Giovanni Bellini

Scholasticus
Beoefenaar van de scholastiek, de leer van de middeleeuwse wijsgerige scholen, die de geopenbaarde waarheden met de filosofie van Aristoteles trachtte te verbinden.

Schip
De middenbeuk van een Romeinse basilica, ter ondersteuning van de zijbeuken.
Dit zelfde deel van de christelijke basiliek, zich uitstrekkend van de ingang tot de apsis of het transept.

Schacht
In de bouwkunde: het deel van een zuil tussen basement (sokkel) en kapiteel. 5-24: Dorische, ionische en corintische orde

Scuola
Ital. voor school. In het Venetië van de renaissance was een scuola een broederschap (confrérie), gewijd aan goede werken, meestal onder auspiciën van de kerk.

Secco-techniek
Schildertechniek waarbij de verf niet (zoals bij de fresco techniek) op een nat gemaakte, maar op een droge wand wordt aangebracht. Al secco aangebrachte verf hecht minder goed dan verf die al fresco is aangebracht en valt na verloop van tijd van de wand. de secco-techniek werd dikwijls gebruikt om details of correcties aan te brengen in voorstellingen die in de fresco-techniek waren uitgevoerd.

Sfumato
Italiaans woord dat ‘in rook opgegaan’ betekent; een techniek om met wazige omtrek en zeer subtiel verschil in licht en schaduw te schilderen. Wordt speciaal gebruikt voor het werk van Leonardo da Vinci en zijn volgelingen. 13-4: ‘Mona Lisa’ Leonardo da Vinci

Straalkapel
Term voor kapellen gerangschikt om het ambulatorium (en soms het transept) van een middeleeuwse kerk. 11-21: St. Urbain, Troyes

Stoïcijns
De term voor een filosofische school gesticht door Zeno omtrent 300 v.Chr. en genoemd naar de stoa in Athene waar deze leer onderwezen werd. Het grondprincipe is dat de mens vrij van alle hartstochten behoort te zijn.

Stoa
In de Griekse bouwkunde een overdekte colonnade, soms op zichzelf staand en van aanzienlijke lengte; werd gebruikt als wandelgang en plaats van ontmoetingen.

Stereobaat
Het fundament van een klassiek bouwwerk, in het bijzonder van een Griekse tempel. 5-24: Dorische, ionische en corintische orde

Stele
Van het Griekse woord voor rechtopstaand steenblok. Een rechtopstaande graf- of gedenksteen of gedenkzuil waarin een motief of inscriptie was uitgehouwen. 3-13: Overwinningsstèle van Naram-Sin

Stanza
Ital. voor kamer.

Stylobaat
Een platform of gemetselde vloer boven het stereobaat, het fundament vormend voor de zuilen van een klassieke tempel. 5-24: Dorische, ionische en corintische orde

Stuc, stucco of stucwerk
Plastisch mengsel van gips, marmerpoeder en lijmwater.
Gebruikt om de muren van een huis etc. een deklaag te geven
Ter versiering van wanden en zolderingen: ook gebruikt voor kroonlijsten, friezen enz. voor het modelleren van beelden of het maken van reliëfs. 6-6: Grafkamer uit de Reliëftombe, Cerveteri

Superpositie
Twee of meer rijen zuilen, pijlers of pilasters, boven elkaar geplaatst tegen of in de muur van een bouwwerk. 7-11: Buitenmuur van het Colosseum, Rome

Synesthesie
De indruk dat een impressie, verkregen via het ene zintuig, door een ander zintuig wordt opgewekt.

Tabernakel
Een heilgdom of tempel
Een van een baldakijn voorziene nis voor een beeld. 12-2: ‘St. Marcus’ Donatello
Het draagbare heiligdom waarin de joden de Ark des Verbonds bewaarden. 8-2: De consecratie van het tabernakel en zijn priesters

Tesserae
Kleine stukjes gekleurde steen, marmer, glas of glas met een goudlaagje aan de achterzijde, gebruikt voor mozaïeken.

Terracotta
Ital. voor gebakken aarde.
Aardewerk dat van nature roodbruin is, maar vaak in diverse kleuren geglazuurd en gebakken wordt. Wordt gebruikt voor aardewerk en beeldhouwwerk, maar ook als bouwmateriaal of ter decoratie.
Een voorwerp van dit materiaal gemaakt.
De natuurlijke kleur van dit materiaal.

Tempera(techniek)
1. In de schilderkunst oudtijds de benaming voor iedere in water oplosbare verf, ongeacht het bindmiddel voor de kleurstof, later benaming voor die verven die als bindmiddel eidooier, honing, lijm of andere natuurlijke bindmiddelen hebben. Voor de invoering van de olieverf (17de eeuw) was tempera de meest gebruikte verf.
In de 14e en 15e eeuw werd tempera gebruikt op panelen die eerst geprepareerd waren met een laag gesso: het aanbrengen van bladgoud of een onderlaag van groene of bruine verf ging vooraf aan de eigenlijke temperaschildering. 11-81: ‘De calvarieweg’ Simone Martini
2. De techniek van het schilderen met dergelijke verf.

Thermen
Een openbare badinrichting in het oude Rome; bestond uit diverse soorten baden en tevens was er gelegenheid voor sociale contacten en het beoefenen van gymnastiek.

Timpaan
1. In de klassieke bouwkunde een gewoonlijk driehoekig bovenstuk, ook fronton genoemd en vaak met beeldhouwwerk versierd. 5-26: Hoekpartij van de tempel van Hera
2. In de middeleeuwse bouwkunde het stuk tussen een boog en de koppelbalk van een deur of raam, gewoonlijk van reliëfwerk voorzien. Synoniem voor boogveld. 10-24: Laatste Oordeel’ Giselbertus

Topografie
Het afbeelden van een bepaalde plaats in tegenstelling tot bijvoorbeeld een geheel of gedeeltelijk imaginair landschap.

Tongewelf
Halfcilindervormige constructie met achtereenvolgens bogen. Het kan recht of rond van vorm zijn.

Tondo
Noemt men een rond schilderij of reliëf, vooral voorkomend in de Florentijnse renaissancekunst (Botticelli, de familie Della Robbia).

Trofee
In het oude Rome, wapens of andere buit, die aan de verslagen vijand ontnomen is en in het openbaar wordt tentoongesteld aan een boom, op een pilaar enz.
Een voorstelling van dergelijke voorwerpen en andere symbolen van overwinning, als een gedenkteken of ter versiering.

Triptiek
Een altaarstuk of religieuze afbeelding, hetzij met beeldhouwwerk of beschilderd, met één middenpaneel en twee scharnierende vleugels. 8-53: Triptiek van Harbaville

Triomfboog
1. Een monumentale boog, soms een combinatie van drie bogen, door een Romeinse keizer opgericht als gedenkteken aan zijn militaire successen en meestal versierd met taferelen in reliëfwerk die zijn daden weergeven. 7-46: Triomfboog van Constantijn, Rome
2. De grote boog aan het oosteinde van een kerk die altaar en apsis omlijst en scheidt van de rest van de kerk. Vaak versierd met mozaïeken of muurschilderingen. 8-15: Interieur van de San Apollinare in Classe, Ravenna

Triglief
Het element dat bij een dorische fries twee achtereenvolgende metopen scheidt; het wordt door kanalen (of gliefen) in drie delen verdeeld. Waarschijnlijk een imitatie in steen van de houten balkkoppen van een plafond. 5-24: Dorische, ionische en corintische orde

Transept
Een kruisarm in een basiliek, die een rechte hoek vormt met het schip en dit gewoonlijk afscheidt van de apsis. 8-4: Plan van de oude St. Pieters

Tracering
Stenen sierwerk in gotische vensters. In de beginperiode (`plaattracering`) lijkt het of de ramen uit de massieve steen zijn uitgehakt (10-22: Romaanse en hoog-gotische portalen). Bij de `staaftracering` speelt het glas de voornaamste rol: de slanke stenen `spijlen` zijn binnen het raamwerk toegevoegd (11-21: St. Urbain, Troyes).
Traceerwerk, waarbij verschillende materialen gebruikt worden, ter versiering van muren, heiligdommen enz. (11-82: ‘Geboorte van de Maagd’ Pietro Lorenzetti)

Trumeau
Een middenpost die de koppelbalk van een grote deuropening draagt, zoals bij het portaal van een romaanse of gotische kerk; het werd vaak met beeldhouwwerk versierd. 11-55: ‘Portaal van de Chartreuse de Champmol’ Claus Sluter, Dijon

Trompe-l`oeuil
Frans voor gezichtsbedrog. Vorm van illusionisme in de schilderkunst waarbij opzettelijk wordt beoogd de toeschouwer door het bedrieglijk nabootsen van voorwerpen (al of niet met ruimtewerking) te doen geloven dat wat hij ziet zich daar echt bevindt. Trompe-l`oeuil komt reeds voor in de oudheid (Romeinse wandschilderingen) en kwam in de 15de eeuw opnieuw in de belangstelling.