Stichting HAARcentrum - begrippenlijst
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Diverse industrieën en ambachten > Haar & haarverzorging
Datum & Land: 15/05/2007, NL
Woorden: 418
duo wikkeltechniek
Wikkeltechniek, waarbij twee wikkels afzonderlijk in een passé worden gedraaid.
dubbel wikkeltechniek
Wikkeltechniek, waarbij halverwege een passé een tweede wikkel wordt geplaatst. Vervolgens wordt de rest van de passé om de twee wikkels gedraaid.
eczeem
Huiduitslag, gepaard gaande met jeuk, roodheid en overmatige schilfering.
EDTA
Complexvormer dat zware metalen complexeert en oxidatie voorkomt om de houdbaarheid te verlengen. Wordt veel toegepast in shampoos en conditioners.
eelt
Medisch term: ‘callus’. Verdikking van de huid, ontstaan door druk of wrijving.
effluvium
Tijdelijke, diffuse vorm van haaruitval (lagere haardichtheid).
effileren
Letterlijk: uitdunnen. Kortere haren in de massa knippen, om binnen de vorm uitzetting, beweeglijkheid of textuur te krijgen of om de massa te verminderen.
effileerschaar
Een schaar met aan beide zijden een getand blad. De tanden kunnen op verschillende afstanden van elkaar staan. Te onderscheiden zijn bijvoorbeeld: Heel grof: Bij de effiieerschaar "8" is de ruimte tussen de tanden 3 mm (1-8"). Grof:Bij de effileerschaar "16" is de ruimte tussen de tanden 1,5 mm (1-16"). Fijn: Bij de effileerschaar "32" is de ruimte tussen de tanden 0,7 mm (1-32"). Hoe dichter de tanden op elkaar staan, hoe meer haar per knip van de schaar wordt geknipt. Zie ook: coupeschaar.
eiwitten
Bouwstoffen van het lichaam, zelf weer opgebouwd uit aminozuren. De hoeveelheid en de combinatie van de aminozuren bepalen de specifieke eigenschappen van het eiwit.
elastine vezels
Vezels in de lederhuid, die de huid veerkracht geven. De vezels lopen door de mazen van de collagene vezels.
emulsie
Vloeistof waarin een niet-mengbare stof of stoffen in uiterst fijne druppeltjes verdeeld blijven zweven.
emulgeren
Een emulsie maken van of met verschillende stoffen.
emulgator
Emulgerend middel, dat er voor zorgt dat hydrofobe (waterafstotende) en hydrofiele (waterminnende) stoffen zich met elkaar vermengen tot een egale emulsie.
endogeen
Intern. Van binnenuit.
enzym
Een actief eiwit dat niet-werkzame stoffen in werkzame stoffen kan omzetten en vice versa.
epitheelweefsel
Dekweefsel. Weefsel dat alle oppervlakken van ons lichaam bedekt.
epidermis
Opperhuid. Buitenste laag van de huid; die is opgebouwd uit epitheel dekweefsel.
epidermale lipiden
Olies (vetten) van de opperhuid.
erytheem
Roodheid van de huid.
eumelanine
Natuurlijke pigmentstof welke blond, lichtbruin of donkerbruin kleurt.
exogeen
Extern. Van buitenaf.
finasteride
Werkzaam bestanddeel dat kan worden gebruikt tegen alopecia androgenetica en dat in bepaalde landen wordt voorgeschreven. In Nederland is finasteride nog niet geregistreerd.
fibril
Andere naam voor vezel.
fixeren
Letterlijk: vastzetten of vastmaken. Het vastzetten van een krul in de vorm waarin het haar is gewikkeld. “Vastleggen” van bijvoorbeeld een föhnkapsel. Fixeren vindt onder andere plaats met behulp van haarlak of haarspray.
folliculus pili
Haarzakje. Zakje dat om de haarwortel en talgkliertjes zit en dat vanuit de opperhuid de lederhuid instuipt.
frictietest
Meetmethode ter bepaling van de doorkambaarheid.
gevoeligheidsproef
Proef waarmee je kunt controleren of er op de huid een allergische reactie optreedt. Bijvoorbeeld verf en waterstofperoxide (H202).
geurstof
Stof die wordt toegevoegd aan producten om een aangename geur te geven of om de onaangename geur van bijvoorbeeld een permanentvloeistof te camoufleren.
getrokken wikkeltechniek
Wikkeltechniek, waarbij de passé in een hoek van bijvoorbeeld 45 of 60 graden om de wikkel wordt gedraaid.
genetische eigenschap
Erfelijke eigenschap.
gist
Een ééncellig organisme dat behoort tot de groep van de schimmels.
Glutamic acid
Ned.: Glutamine zuur. Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar.
glandulae sudoriferae
Zweetkliertje. Kliertjes in de lederhuid, die zweet produceren.
Glycine
Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar.
groeirichting
Wijze waarop het haar in de hoofdhuid zit. Zie ook: haarinplant.
groeifase van het haar
Medisch term: ‘anagene fase’. Periode waarin het haar groeit.
groeien
Proces waarbij cellen zich vernieuwen en vermeerderen.
graderen
Het haar afknippen terwiji het onder een bepaalde hoek wordt opgetild. Het aantal graden kan variëren.
gradenstelsel
Toegepast in het kappersvak geeft het gradenstelsel aan onder welke hoek uit de huid het haar wordt afgeknipt.
gradatiesterkten
De mate waarin het haar wordt gegradeerd.
gradatie op massieve lijn
Kapsel waarbij de massieve lijn wordt gegradeerd; het wordt minder massief gemaakt.
Hamilton/Norwood- classificatie
Gradatieschaal voor klassieke mannelijke kaalheid (alopecia androgenetica).
haarzakje
Zakje dat om de haarwortel en talgkliertjes zit en dat vanuit de opperhuid de lederhuid instuipt. Ook wel haarfollikel genoemd.
haarwortelonderzoek
Gestandariseerd onderzoek waarbij na vier dagen het haar niet te onderzoek hebben gewassen, op één plek 50 haren worden geplukt. Vervolgens wordt de verhouding tussen anagene (groeiende) en telogene (uitvallende) haren bepaald.
haarvorm
Vorm van het haar: rond, ovaal, plat-band.
haarwerk
Extra haar dat op het hoofd kan worden aangemeten en geplaatst.
haarvolume
Dikte of schijnbaar volume van een kapsel; subjectief beoordeelbaar met visuele observatie en “aanvoelen”. De stevigheid van het kapsel is hierbij ook van belang.
haarverf
Een kleurproduct met onontwikkelde kleurstoffen met een dekkracht van 80-100 %. Zie ook: verven.
haarvaatje
Medische term: ‘vas capillare’. Verste uitloper van het bloedvatenstelsel.
haartype
Haarsoort.
haartransplantatie
Techniek waarbij de voor het mannelijk hormoon dihydrotestosteron ongevoelige haarzakjes in de huid worden verplaatst van de achterzijde (en zijkant) van het hoofd (hoefijzervormige krans) naar de bovenzijde van het hoofd. Omdat deze haarzakjes ongevoelig blijven voor dihydrotestosteron zal op de bovenzijde van het hoofd weer blijvende haargroei optreden.
haarstructuur
Wordt bepaald door de chemische samenstelling van de elementen (zuivere stoffen), hun onderlinge verhouding en de opbouw. Fysische structuur = opbouw
haarspray
Haarproduct om het haar tijdelijk te fixeren en te styleren.
haarspiertje
Medische term: ‘musculus arrector pili’. Spiertje in de lederhuid dat kan samentrekken, waardoor het haar overeind gaat staan (kippenvel).
haarmicrometer
Apparaatje, waarmee je de dikte en vorm van het haar bij benadering kan vaststellen, mits door een deskundige uitgevoerd. De dikte is afhankelijk van het vochtgehalte.Naarmate dezelfde haar vochtiger is, is het haar dikker.
haarmousse
Product om het haar tijdelijk in model te brengen of te houden.
haarpapil
Medische term: ‘papillae pili’. Uitholling onderaan het haarzakje, waarin twee haarvaatjes uitkomen.
haarpijn
Pijnlijke sensatie op de hoofdhuid, daar waar het haar niet kan terugvallen in de natuurlijke valling. De pijn wordt veroorzaakt door een verkramping van het haarspiertje.
haarprothese
Stukjes haar die kale gedeelten op het hoofd bedekken en vloeiend in het eigen haar overlopen.
haarschacht
Deel van het haar dat uit de huid steekt (zichtbare deel).
haarkleurcollectiekaart
Kaart met een verzameling haarkleuren ingedeeld naar kleurhoogte en kleurkarakter.
haarknop
Verdikking onderaan de haarwortel. Ander woord voor haarbol.
haargrens
Daar waar de haargroei ophoudt (contour).
haarinplant
Wijze waarop het haar in de hoofdhuid zit (groeirichting) en de hoeveelheid haar op de hoofdhuid (haardichtheid).
haarfollikel
Medische term: ‘folliculus pili’. Andere naam voor haarzakje.
haargel
Haarproduct om het haar tijdelijk te fixeren en te styleren.
haardichtheid
Aantal haren per vierkante centimeter. Op de totale hoofdhuid zijn tussen de 100 en 150.000 haarzakjes aanwezig. Afhankelijk van de schedelgrootte en de activiteit van de haarzakjes leidt dit tot ±1000 haren per vierkante centimeter bij babies, ongeveer 600 haren per vierkante centimeter bij 25 jarigen en 250 - 300 haren per vierkante centimeter bij 50 jarigen.
haarcontour
Verloop van de haargrens.
haarcyclus
Steeds terugkerend patroon van groeifase, overgangsfase en rustfase van het haar.
haarbeschermende stof
Stof die op het haar wordt opgebracht met als doel het voorkomen dat het haar wordt aangetast door chemicaliën of stoffen die de huid gaan irriteren.
haarbol
Verdikking onderaan de haarwortel. Ook wel haarknop genoemd.
hekelen
Haar in duimdikke bosjes verdelen en bundelen.
Histidine
Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar.
hirsutisme
Overmatige beharing op ledematen en baardstreek.
hidros
Zweet. Kleurloze vloeistof, bestaande uit water, met daarin opgeloste afbraakproducten van de stofwisseling van de huid.
hormoonhuishouding
Het geheel van aanmaak, afbraak en evenwicht van hormonen.
hormoon
Bioactieve stof die chemische processen in het lichaam reguleert.
hoornstof
Andere naam voor keratine. Verhoornd celmateriaal (eiwit) en de grondstof van het haar.
hoornlaag
Medische term: ‘stratum corneum’. Bovenste laag van de opperhuid (dode laag).
huidflora
Micro-organismen aan het huidoppervlak.
hypertrichose
Overmatige beharing over het gehele lichaam.
hyperthyreoidie
Overmatige werking van de schildklier.
hygroscopisch
Vocht opnemend.
hydrofoob
Waterwerend.
hydrofiel
Wateraantrekkend.
hypothyreoidie
Onvoldoende werking van de schildklier.
iatrogeen
Door een geneeskundige behandeling teweeggebracht.
implanteren
Inplanten (van haarfollikels bij transplantaties).
inside-vlecht
Vlecht ‘in het haar’, doordat bij het invlechten de haarstrengen over de vlecht worden gepakt.
infrarood lamp
Lamp die warmte-straling (infra rood licht) afgeeft.
indicatie
Situatie, waarin de toestand van het haar- of de hoofdhuidaandoening behandeld mag worden.
invlechten
Techniek waarbij je met twee of drie haarstrengen plus stroken haar die je vanaf de haarlijn meeneemt, een vlecht maakt. Ook wel inside- of outside-vlecht genoemd.
Isoleucine
Eén van de 18 aminozuren die nodig zijn voor de opbouw van haar.
katagene fase van het haar
Overgangsfase van het haar. Van groeifase naar de rustfase duurt 3 tot 4 weken.
kapmantel
Mantel om kleding te beschermen tegen afgeknipt haar of haarcosmetica.
kale plekken ziekte
Medische term: ‘alopecia areata’.
keratine
Verhoornd celmateriaal (eiwit); de grondstof van het haar. Ook wel hoornstof genoemd.
kleurhoogte
Relatieve kleurtoon van het haar. Zwart is gedefinieerd als 1; hoogblond als 10. Wordt gebruikt als uitgangspunt bij kleuringen.
klemmenpermanent
Permanentsysteem, waarbij extra warmte wordt toegevoegd door het plaatsen van elektrisch voorverwarmde klemmen op de wikkels.
knipkam
Kam met een grove en een fijn getande kant.