Onderdelen van de fiets

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Transport en verkeer > de fiets
Datum & Land: 06/01/2011, NL
Woorden: 173


PBS
[Onderdelen van een fiets] Volksmondaanduiding voor een inferieure staalkwaliteit (pisbakkenstaal). Urinoirs worden echter van heel redelijk materiaal gemaakt (RVS, AISI 304) net als de RVS frames uit P&P buis!

Pedaal
[Onderdelen van een fiets] Het rechterpedaal zit met rechtse draad, het linker pedaal zit met linkse schroefdraad in de cranks geschroefd. (dus net omgekeerd als bij de BSC bracketcups).

Pompnok
[Onderdelen van een fiets] Noodzakelijk om op grotere frames een pomp parallel aan de bovenbuis te klemmen. Zonder nok schuift de pomp bij het balhoofd naar beneden tot deze als diagonaal in het frame staat. (ziet er niet uit, maar blijft wel zitten)

Poedercoat
[Onderdelen van een fiets] Verftechniek. Epoxy poeder wordt op een frame gespoten en in een oven uitgehard. Dikke stootvaste laag, maar minder diepe glans als bij conventionele natlak. Milieuvriendelijk omdat oplosmiddelen ontbreken en de poeder elektrostatisch wordt verspoten, zodat er weinig spuitverliezen zijn.

Progressieve veer
[Onderdelen van een fiets] Bij een progressieve veer neemt de veerconstante toe bij verdergaande invering. Voor iedere volgende centimeter invering moet je dus meer gewicht aanbrengen dan voor de vorige. Bij schroefveren kan dit gebeuren door de veer niet-liniair te maken, of door een liniaire veer in een niet lineaire overbrenging te plaatsen. Niet lineaire schroefveren worden gemaakt door de spoed van de wikkelingen te varieren of door het toepassen van verenstaal in een varierende dikte. Een niet lineaire beweging kan worden bereikt met slimme (gecompliceerde) constructies met stangen en hefbomen (Pro-link etc.). Gas en Poly-urethaanveren zijn van nature progressief. Poly-urethaanveren kunnen zo worden vormgegeven dat practisch iedere veercurve te bereiken valt.

Presta ventiel
[Onderdelen van een fiets] Zie Frans ventiel.

Prepreg
[Onderdelen van een fiets] Weefsel (carbon, kevlar etc) dat reeds voorzien is van de juiste hoeveelheid epoxy. Is droog en dus goed hanteerbaar en hard pas uit na verwarming

Preload
[Onderdelen van een fiets] Voorspanning op een veer. Wordt bereikt door het wiel te verhinderen voldoende uit te veren. Als de preload hoger is dan de wiellast is de vering alleen (half) effectief bij grote klappen. Veersystemen met preload veren niet of beperkt in als je op de fiets gaat zitten. De grote klappen worden nog wel enigzins gebroken, maar een verbetering van de wegligging is niet te verwachten. Door de uitgaande slag te blokkeren zal de fiets snel geneigd zijn het wiel van de grond te tillen. Preload wordt wel toegepast in primitieve systemen met dempingsproblemen.

Rekgrens
[Onderdelen van een fiets] Materiaalspanningsgrens waarbij blijvende ( bv 0.2%) vervorming optreedt. Als je een frame over de rekgrens belast hoeft het dus nog niet te breken, maar is het al wel krom. (of weer recht, want je maakt hierook gebruik van bij het richten).

Rechtgeleiding
[Onderdelen van een fiets] Er is sprake van een rechtgeleiding als (een component van) het veersysteem een rechte weg beschrijft. Telescopen zijn een voorbeeld van een rechtgeleiding. Vooral bij voorvorken zijn rechtgeleidingen niet onverdeeld gunstig. Door de schuine stand van het balhoofd en de sprong in de vork moet de geleiding een groot buigend moment opnemen. De lengte van het schuifstuk waarop dit moment kan worden opgenomen is echter vaak beperkt, waardoor grote dwarskrachten optreden. Afhankelijk van de wrijvingscoefficient zal dit resulteren in veel of heel veel wrijving. (zie wrijvingsdemping) Bij glijlagers kan door slijtage of vervuiling de wrijvingscoefficient zo groot worden dat de geleiding compleet blokkeert. Bij in het balhoofd weggewerkte telescopen zijn de krachten zelfs zo groot dat kogel of naaldlagers met geharde banen onvermijdelijk zijn. Bij deze constructies moet de afdichting absoluut zijn, wat niet meevalt door de pompende werking van de telescoop.

Reynolds
[Onderdelen van een fiets] Engelse fabrikant van framebuizen. Vonden in 1898 het proces uit om butted buizen te maken. Geeft nummers aan de materiaalkwaliteiten zoals 531, 753 of 853

Rosejoint
[Onderdelen van een fiets] In begin(sel) spelingvrij bolkoplager. Worden vaak zonder afdichting toegepast, waardoor de levensduur wordt beperkt. Duur

Rvs
[Onderdelen van een fiets] Roestvast staal. Met veel chroom gelegeerd staal dat onder atmosferische omstandigheden beschermd wordt door een dichte chroomoxidelaag (ijzeroxide; roest is niet dicht waardoor gewoon staal door blijft roesten). Vloeigrens van normaal RVS ligt op het zelfde lage niveau als dat van aluminium. Onder de 'juiste' omstandigheden kan RVS prima corroderen, maar dat is sterk afhankelijk van het type.

Schroefkrans
[Onderdelen van een fiets] Achtertandwiel met schroefdraad. Wordt nog toegepast als sluitkrans op pignons, en op sommige cassettes. Indexcassettes gaan steeds meer over op steekkransen met een borgring.

Schraeder
[Onderdelen van een fiets] Zie autoventiel.

Schokdemper
[Onderdelen van een fiets] Iedereen praat over een schokdemper, maar die naam is eigenlijk niet correct. Beter zou zijn om te spreken van een veerdemper. De demper houdt de veer onder controle, door het uitoefenen van een krachtenspel tussen het bewegende wiel en de rest van de fiets. Het krachtenspel tussen bewegende en vaste wereld zorgt er voor dat de demper de schok juist gedeeltelijk door geeft. Zonder demping kan er echter geen sprake zijn van wegligging. Als je dit onthoud mag je van mij verder over schokdempers blijven praten.

Schoenplaatje
[Onderdelen van een fiets] Metalen of kunststof plaat die onder de schoenzool wordt geschroefd en dat in het klikpedaal wordt ingevangen. Er zijn types met twee of drie of vier schroeven, en niet iedere schoenzool is voor ieder bevestiging geschikt.

Silent-bloc
[Onderdelen van een fiets] Onderhoudsvrij rubberlager. Kan worden toegepast om veerelementen mee te bevestigen. Een silentbloc vangt scheefstelling op, ontlast zo de zuigerstangafdichting, en is rammelvrij.

Sloping frame
[Onderdelen van een fiets] Frame met een naar achteren aflopende bovenbuis en een extra lange zadelpen. Voor kleine mensen en bij mountainbiken aantrekkelijk door de extra kruisvrijheid bij afstappen. Stijfheidsclaims en verhalen dat je met minder verschillende maten toekunt zijn nergens op gebaseerd

Slick
[Onderdelen van een fiets] Profielloze band. Door het ontbreken van het profiel meestal lage rolweerstand (en stil). Niet handig in het terrein of op nat en besmeurd wegdek. Aquaplaning is bij fietssnelheden (< 100 km-h) geen thema.

Sluitschakel
[Onderdelen van een fiets] Schakel waarmee de kettingeinden verbonden worden. Veel racefietsen hebben tegenwoordig een sluitschakel die met de vingers kan worden geopend (bv Sram Powerlink), waardoor deze kettingen niet meer met een kettingpons hoeven worden gemonteerd. Bij smalle kettingen (10 speed) is dat namelijk erg kritisch.

Solderen
[Onderdelen van een fiets] verbinden met een toevoegmateriaal dat een lager smeltpunt heeft dan de te verbinden delen. Zie ook lugs en lugloos

Spieloos crankstel
[Onderdelen van een fiets] Crankstel waarbij de cranks met een klemverbinding en een bout op de trapas wordt getrokken. Maakt verschillende materiaalcombinaties mogelijk, crankstellen mét spieen en Ashtabula (BMX) crankstellen zijn altijd van staal.

Spaak
[Onderdelen van een fiets] Op trek belast verbindingselement tussen naaf en velg. Voorzien van een einde met schroefdraad, om de lengte en daarmee de rondloop van het wiel te reguleren. Racewielen doen het met steeds minder spaken, touristen doen daar liever niet aan mee.

Spaaksleutel
[Onderdelen van een fiets] Sleutel om de spaaknippel mee te verdraaien of te verstieren.

Stootlek (aka snakebite)
[Onderdelen van een fiets] Lekke band ontstaan door het stukwrijven van de binnenband, die knel komt te zitten in een vouw van de buitenband als je door een kuil knalt. Meestal resulteert dit in twee karakteristieke parallele scheurtjes

STI
[Onderdelen van een fiets] Shimano Total Integration. 'Total' betreft hier de remhendel en de commandeur. Door de remhendel naar binnen te klappen kun je indexschakelen. (bij Campa heet dit Ergopower)

Steekkrans
[Onderdelen van een fiets] Achtertandwiel met bevestigingsgat met nokken. Er is veel variatie bij pignons, bij cassettes hebben Shimano en Campa eigen normen.

Staande achtervork
[Onderdelen van een fiets] De twee buizen van achteras naar zadelstrop.

Staal
[Onderdelen van een fiets] Legering op basis van het element FE (ijzer).

Stuurpen
[Onderdelen van een fiets] Het onderdeel waarmee het stuur aan de binnenbalhoofdbuis wordt verbonden. Stuurpennen zijn er in zeer verschillende afmetingen om de zitpiositie in te kunnen stellen: lang of kort, hoog of laag, en aangepast aan de de diameter van het stuur en de binnenbalhoofdbuis. Bovendien zijn er twee systemen: met een pen die in de balhoofdbuis gaat of met een strop die om de buis gaat (ahead)

Stuurcommandeur
[Onderdelen van een fiets] Zie cross-commandeur.

Swingarm
[Onderdelen van een fiets] Letterlijk boogarm, wielgeleidend element dat een boog beschrijft. Wordt achter veel, voor minder vaak toegepast. Voordelen zijn minimale wrijving, en vaak goedkoop in onderhoud. Zie ook anti-dive en anti-squat.

Tandem
[Onderdelen van een fiets] Tweepersoons fiets.

Threadless
[Onderdelen van een fiets] Draadloos, andere benaming voor Ahead balhoofdstellen.

TIG-lassen
[Onderdelen van een fiets] Tungsten Inert Gas, oftewel onder een beschermwolk van inert gas (meestal Argon) lassen dmv een vlamboog getrokken tussen werkstuk en Wolfram electrode. Zeer goed beheersbaar lasproces, geschikt voor staal, aluminium en Titanium.

Torx
[Onderdelen van een fiets] Soort inbusbout, maar hoger belastbaar door de speciale inwendige stervorm en dito sleutel. Komt veel voor bij remschijven, Rohloffnaven etc. Afmeting van de sleutelaansluiting wordt aangeduid als bv T25

Triple butted
[Onderdelen van een fiets] Buis met drie verschillende wanddiktes. Soms zit de wanddiktevariatie aan een einde aan de buitenkant.

Triple
[Onderdelen van een fiets] Crankstel met drie verschillende voorbladen

Treksterkte
[Onderdelen van een fiets] Materiaalspanning waarbij direct breuk optreedt. Deze spanning ligt bij de meeste technische materialen aanzienlijk boven de rekgrens. Bij spanningen tussen rek- en breukgrens zal het materiaal blijvend vervormen.

Trapas
[Onderdelen van een fiets] Zie bracketas.

Transportfiets
[Onderdelen van een fiets] Fiets met rek voorop, om broden (bakkersfiets) of vleeswaren (slagersfiets) te transporteren. Oude transportfietsen hebben soms haken voor melkbussen achterop. Voor de stevigheid is deze fiets uitgerust met een dubbele stang.

Tube
[Onderdelen van een fiets] Band waarbij het karkas om de binnenband heen is dichtgenaaid. Wordt geplakt op een tubevelg met een halfrond velgbed. Voordeel van de tube is de geringere kans op stootlekken en het betere rijgedrag al hij helemaal leeg is. Plakken is heel veel werk, dus racing only.

Uitvalas
[Onderdelen van een fiets] Zie bloccage.

Uitvaleinden
[Onderdelen van een fiets] Zie padden.

Unicrown
[Onderdelen van een fiets] Voorvorkconstructie waarbij de vorkscheden naar de binnenbalhoofdbuis worden gebogen en daar direct aan worden vastgelast-gesoldeerd. Meestal wat lichter dan vorken met een balhoofdlug, maar de bouwhoogte is groter.

Vernikkelen
[Onderdelen van een fiets] D.m.v. elektrolyse een nieuwe laag nikkel aanbrengen.

Vermoeiing
[Onderdelen van een fiets] Verschijnsel waarbij door wisselende belasting scheurgroei in het materiaal optreedt. Uiteindelijk is de doorsnede dan zo ver verzwakt dat het onderdeel spontaan afbreekt. Door een betere vormgeving (glad, vloeiend) kan de kans op vermoeing aanzienlijk worden gereduceerd, of de belastbaarheid van het onderdeel worden verhoogd.

Verchromen
[Onderdelen van een fiets] D.m.v. elektrolyse een nieuwe laag chroom aanbrengen.

Velglint
[Onderdelen van een fiets] Afdekking van de nippelgaten in de velg ter bescherming van de binnenband. Goed velglint is of van katoen (plakband) of een eindloze kunststof strip. Zachte -rubber- velglinten zijn alleen bruikbaar in eenvoudige velgen waarbij de spaaknipples niet in bussen zijn verzonken

Velg
[Onderdelen van een fiets] Rondgewalst profiel, meestal uit aluminium, want staal remt niet bij regen met velgremmen. Voorzien van een velgbed om de band in te monteren, en gaten voor de spaaknippels. Velgbreedte dient in overeenstemming te zijn met de bandbreedte, en de spaaknippelgaten moeten worden afgedekt met een goed velglint. Een goede -dus stijve- velg heeft een hol profiel.

Veerweg
[Onderdelen van een fiets] De afstand waarover de wielen kunnen in en uitveren. Hoe meer veerweg beschikbaar, des te zachter kunnen de veren zijn. Grenzen aan de veerweg worden gesteld door de eisen dat je op het zadel van de uitgeveerde fiets moet kunnen klimmen, door dat je tijdens het fietsen nog net bij de grond moet kunnen komen, en doordat de trappers ook bij het bochtenwerk niet direct de grond moeten raken. Andere problemen bij veel veerweg (vooral achter) zijn de sterke beinvloeding van de balhoofdshoek, en dus van de stuureigenschappen. Bij zachte veren is het verschil tussen achter of op het puntje van het zadel zitten (gewichtverplaatsing) al duidelijk van invloed. Hieruit volgt ook dat het bij een geveerde fiets dus nog kritischer is om op de juiste maat frame te zitten, en dat een geveerde fiets op het gewicht van de berijder moet zijn aangepast. Een zwaar persoon op een te kleine fiets tast de stuureigenschappen aan, omdat de onder het rijden optredende balhoofdshoek sterk zal afwijken van de gewenste.

Veerconstante
[Onderdelen van een fiets] Dit is het getal dat aangeeft hoe stijf de veer is. Het getal wordt meestal aangegeven in N-mm, kg-cm of Lbs-inch. Hoe meer kracht er nodig is om een bepaalde indrukking te realiseren hoe stijver de veer.

Veer
[Onderdelen van een fiets] Alles wat na vervormen weer terugveert kunnen we een veer noemen. We onderscheiden gasveren en veren van vaste stof. Bij gasveren wordt een volume gas (vaak lucht of stikstof) in elkaar geperst. Het gas wordt opgesloten in een door een membraan afgesloten ruimte (bv een tennisbal, of een veerbol zoals bij Citroen), in een door een zuiger afgesloten cylinder (gasveer zoals toegepast in bureaustoelen of bij de kofferklep v e auto, Marzochi), of in een kunststof schuim. Ook de fietsband mag je als een -stijve- gasveer zien. Veren uit vaste stof zijn meestal uit verenstaal of een of andere kunststof vervaardigd. Zo kennen we schroefveren (practisch alle motorfietsen), spiraalveren (wekkers, cantilevers, sommige Shimano commandeurs), bladveren (vrachtwagens, pal-veren in pignons), torsieveren, schotelveren, haarspeldveren enz. Torsie en bladveren worden ook wel eens uit carbon-fiber gemaakt. Andere kunststofveren zijn de rubber, urethaan en polyurethaanveren. Rubberveren vinden we bij de Austin Mini, en (dus) ook de Moultonfiets, en ook in veel aanhangwagenasjes. Urethaan functioneert als rubber, maar is chemisch beter bestendig, en poly-urethaan is eigenlijk een gasveer.

Visceuze demping
[Onderdelen van een fiets] Visceuze demping is snelheidsafhankelijk. Dit effect wordt normaal bereikt met hydraulische schokdempers waar olie door nauwe kanaaltjes heen kan stromen. Bij langzame bewegingen is er weinig weerstand, bij snellere meer.

Vloeigrens
[Onderdelen van een fiets] Belastinggrens waarbij -meestal- staal blijvend uitrekt onder invloed van een constante materiaalspanning. Als het materiaal uitgevloeid is heb je nog maar een kleine reserve tussen rekgrens en breukgrens.

Vliegtuigaluminium
[Onderdelen van een fiets] Vliegtuigen staan stijf van het aluminium, dus het is een bijzonder ongelukkige fabrikant die een aluminiumsoort van de plank trekt die niet ook ergens rondvliegt.

Vorkkroon
[Onderdelen van een fiets] Lug waarin de binnenbalhoofdbuis en de vorkscheden bij elkaar komen. Moet bij een vakantiefiets breed zijn voor voldoende bandspeling. Zie ook unicrown.

Vorkscheden
[Onderdelen van een fiets] De twee meestal gebogen buizen van de voorvork.

Voornaaf
[Onderdelen van een fiets] Zoek maar een mooie uit, want je zult er onderweg nog veel naar kijken!

Voorderailleurnok
[Onderdelen van een fiets] Erg handig op de racefiets omdat de lak niet beschadigd, en iedereen toch met een 52 of 53 rondrijdt. Op een randonneur minder voor de hand liggend, omdat hier de voorbladdiameter fors uit elkaar loopt, verder dan de beperkte instelmogelijkheid vaak toelaat.

Voorderailleur
[Onderdelen van een fiets] Moet op een vakantiefiets voldoende slag hebben om drie bladen te kunnen schakelen, en een aan het grootste blad aangepaste kooiradius. De kooihoogte is soms een beperkende factor in hoe klein je je kleinste voorblad kunt kiezen. Met Shimano STI (drie standen zonder trimfunctie) zit je vast aan Shimano-derailleurs, en dan nog moet je accepteren dat de ketting in sommige versnellingen tegen de kooi loopt

Voorbouw
[Onderdelen van een fiets] Ander woord voor stuurpen.

Vouwband
[Onderdelen van een fiets] Een draadband waarbij de hieldraad gemaakt is van soepel kevlar oid in plaats van staal. Vouwbanden moeten op velgen met een groef aan de binnenkant gemonteerd worden, zodat de hieldraad grip vindt.

V-brake
[Onderdelen van een fiets] Cantileverrem met zulke lange poten dat de remkabel daartussen van links naar rechts kan worden gespannen, zonder dat de band wordt geraakt. Alleen bruikbaar met aangepaste remhandles

Wheelrate
[Onderdelen van een fiets] Dit is de veerconstante op het wiel betrokken. Veren worden vaak met een hefboommechanisme ingedrukt. Grijpt de veer halverwege tussen draaipunt en achteras aan, dan moet al een 4 keer zo stijve veer worden toegepast dan wanneer de veer direct op het achterwiel aangrijpt.

Wrijvingsdemping
[Onderdelen van een fiets] Een primitieve methode om de in de gecomprimeerde veer opgeslagen energie te vernietigen. Komt veel voor in vrachtwagens (de roestige bladen van het bladveerpakket knarsen over elkaar heen) en in telescopische veerelementen. Wrijvingsdemping is wegafhankelijk, per mm veerweg wordt een vaste hoeveelheid energie geabsorbeerd. Zolang de stoot op het wiel kleiner is dan de wrijving in de demper zal de vering niet aanspreken.

Zandstralen
[Onderdelen van een fiets] Lak verwijderen en ontroesten d.m.v. hoge druk.

Zadelstrop
[Onderdelen van een fiets] De klemming voor de zadelpen. Als de zadelpen te dun is ten opzichte van de binnendiameter van de buis wordt de strop te ver vervormd, waardoor boutjes afbreken, terwijl het zadel nog steeds niet blijft staan.

Zadelpen
[Onderdelen van een fiets] De paal waarmee je de hoogte- en hoekverstelling voor het zadel regelt. De diameter moet aangepast zijn aan de buitendiameter en de wanddikte van de zadelbuis, en dat luistert nauw: zadelpennen worden geleverd in met 0.2 mm oplopende diameters. Zadelpennen zijn doorgaans van aluminium, en dus moet je ze twee keer per jaar uit het frame halen om opnieuw in te vetten om vastroesten te voorkomen. De zadelpen moet zo lang zijn dat hij tot onder de bovenbuis in het frame steekt.

Zadel
[Onderdelen van een fiets] Ondersteuning van het zitvlak. Gelukkig bestaan ze in veel variatie in vorm, materiaal en hardheid. Ergens moet het voor jou juiste zadel zijn, maar hoe vindt je het?

Zeskantbout
[Onderdelen van een fiets] Bout met zeskantige kop. Ter onderscheiding van inbusbouten en schroeven.

Zijtrekrem
[Onderdelen van een fiets] De bekende knijprem. Bevestiging met een centrale bout boven de band, waardoor de spatbordruimte beperkt wordt door de lengte van de remhoeven.