Rijksoverheid - duurzaam bouwen en verbouwen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Bouw en Constructie > duurzaam bouwen
Datum & Land: 20/08/2022, NL
Woorden: 166
Klimaatplafond
Een klimaatplafond bestaat uit een veelal metalen plafondconstructie waarmee verwarmings- en koelvermogen in de ruimte wordt gebracht. Wordt met het plafond alleen gekoeld of alleen verwarmd, dan spreekt men van een koelplafond respectievelijk verwarmingsplafond.
Lage Temperatuur Verwarming
(LTV) Meestal toegepast als vloer- en wandverwarming, maar er zijn ook LTV-radiatoren en - convectoren. Daardoor kan LTV zowel in nieuwbouw als bij renovatie worden toegepast.
Landelijk Afvalbeheerplan
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) bevat het beleid voor het afvalbeheer in Nederland. Het LAP bestaat uit drie delen: een algemeen beleidskader, een reeks sectorplannen voor de verschillende afvalstromen en verwijderingswijzen en capaciteitsplannen voor verbranden en storten. Het LAP is bedoeld voor alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Op grond van deze wet moeten alle overheden rekening houden met het LAP. Inmiddels is LAP2 (2009 - 2012) ver gevorderd in voorbereiding.
Lagenbenadering
In de ruimtelijke ordening wordt onderscheid gemaakt tussen drie lagen: de ondergrond, de netwerken en de occupatie. De ondergrond (water, bodem) wordt wel de ruimtelijke drager genoemd en is een laag dynamisch niveau, waar veranderingen zich langzaam voltrekken. De netwerken (alle vormen van zichtbare en onzichtbare infrastructuur) worden aangeduid als de ruimtelijke structuur en vormen het middeldynamische niveau; verandertijd 20-80 jaar. De occupatie bestaat uit ruimtelijke patronen ten gevolge van menselijk gebruik, ofwel de ruimtelijke inrichting. Dit is het hoogdynamische niveau; verandertijd 10-40 jaar. Kenmerkend voor de lagenbenadering is dat er eerst naar de mogelijkheden en beperkingen van de onderliggende lagen wordt gekeken. Dit heeft invloed op wat er in de hogere laag (de occupatielaag) kan worden gedaan. Hoe lager de dynamiek, des te minder mogelijkheden er zijn om op dit niveau in te grijpen. De grootste potentie voor het verminderen van de milieudruk ligt op het hoogdynamische niveau.
Ladder van Lansink
Voorkeursvolgorde voor de behandeling van rest- en afvalstoffen, in 1979 ontwikkeld door het toenmalige kamerlid Lansink. De volgorde luidt: preventie - materiaalrecycling - verbranding met energieterugwinning - verbranding - storten.
Levensloopbestendig bouwen
Het zodanig bouwen van woningen dat mensen er gedurende verschillende fasen van hun leven in kunnen (blijven) wonen. Dit wordt bereikt door onder meer vrije indeelbaarheid en flexibiliteit, het voldoen aan woningeisen voor senioren, gebruiksgemak, veiligheid, toegankelijkheid en aanpasbaarheid.
Levenscyclusanalyse
(LCA) Een methode om de milieubelasting van een materiaal of product te berekenen, waarbij alle levensfasen van dat materiaal of product worden meegewogen: winning van grondstoffen, transport, productieproces, toepassing, gebruik, verwijdering en hergebruik. Er bestaan meerdere LCA-modellen in de wereld. In Nederland wordt de methode ontwikkeld door het Centrum voor Milieukunde te Leiden gehanteerd. Ook in internationale kring wordt deze methode veel toegepast. In de ISO 14040-serie zijn eisen opgenomen waaraan een LCA-studie moet voldoen. Ook is het gebruikelijk de criteria, opgenomen in de 'Gedragscode voor vergelijkende LCA-studies' opgesteld door de Vereniging voor LCA's in de Bouw te volgen (onder andere het uitvoeren van een critical review).
LEED
LEED: Leadership in Energy and Environmental Design. Het LEED Green Building Rating System werd ontwikkeld door de United States Green Building Council (USGBC). LEED kan worden beschouwd als het Amerikaanse equivalent van BREEAM. Het is in eerste instantie gericht op het ontwerpen van nieuwbouw en renovaties, maar ook bestaande gebouwen kunnen ermee worden beoordeeld. LEED heeft ten doel om duurzame gebouwen te kunnen ontwikkelen en om een meetbare schaal te hebben waarmee gebouwen onderling kunnen worden vergeleken. LEED beoordeelt de ruimtelijke ontwikkeling, waterbesparing, energiezuinigheid, materiaalkeuze en binnenklimaat. Gebouwen kunnen, afhankelijk van hun score, een waardering krijgen als normal, bronze, silver, gold of platinum.
Life Cycle Costing
In een LCC-analyse worden niet alleen de kosten van de investering meegenomen, maar tevens de kosten van instandhouding en soms ook voor onderhoud, vervanging en sloop. Uit voorbeelden van duurzame oplossingen blijkt dat de LCC-kosten vaak aanzienlijk lager zijn dan van minder duurzame oplossingen. LCC-analyses zijn vooral productgericht. Op gebouwniveau wordt steeds vaker gesproken over Total Cost of Ownership (TCO).
LOGO
LOGO (Lokale gebiedstypologie- en omgevingskwaliteit ) Dit is een instrument van de DCMR Milieudienst Rijnmond om de kwaliteit van de leefomgeving in kaart te brengen.
LTV
Afkorting voor Lage Temperatuur Verwarming. Meestal toegepast als vloer- en wandverwarming, maar er zijn ook LTV-radiatoren en - convectoren. Daardoor kan LTV zowel in nieuwbouw als bij renovatie worden toegepast.
Luchtdoorlatendheid
Met de luchtdoorlatendheid (aangeduid met qv10) wordt bedoeld 'de luchtvolumestroom (qv) die ontstaat via de kieren en naden die zich tussen de verschillende bouwdelen in de omhulling van een gebouw bevinden, bij een drukverschil van 10 Pascal'.
Materiaalrecycling
Het opnieuw (laagwaardig) gebruiken van het materiaal van een product in dezelfde of een andere toepassing. Indien een product wordt hergebruikt, spreekt men van producthergebruik, bijvoorbeeld van tegels. Van materiaalrecycling is sprake als het materiaal van een product wordt toegepast, bijvoorbeeld betongranulaat. De kritiek op materiaalrecycling luidt dat het gaat om 'downcycling', materialen worden op een steeds lager niveau hergebruikt en tenslotte toch afval. Volgens C2C moet een product zo ontworpen zijn dat alle gebruikte materialen na gebruik een even hoogwaardig product opleveren (upcycling in plaats van downcycling) of terugkeren als voedsel in de natuur.
Maatlat Duurzame Woningbouw
In de Maatlat Duurzame Woningbouw zijn de eisen vastgelegd waaraan nieuwbouwwoningen moeten voldoen die in aanmerking willen komen voor een Groene hypotheek. Er zijn verplichte basiseisen (vaste maatregelen); daarnaast moeten voldoende punten behaald worden door het treffen van een aantal variabele maatregelen. Er is ook een maatlat voor duurzame renovatie en herbestemming.
Metselwerkgranulaat
Gebroken steenachtig materiaal uit bouw-en sloopafval (BSA) dat voornamelijk uit gebroken metselwerk bestaat.
Menggranulaat
Een mengsel van betongranulaat en metselwerkgranulaat dat tenminste 50% beton bevat.
MEP
Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie: stimulering van de productie van duurzame elektriciteit in Nederland. Met de MEP ontvangt de producent voor een periode van - in principe - tien jaar een vast bedrag per aan het net geleverde kilowattuur (kWh) elektriciteit'.
MER
Zie Milieu-effectrapportage.
MILO
MILO (Milieukwaliteit in de Leefomgeving) Deze handreiking biedt een structuur voor het vaststellen van ambities voorde milieukwaliteit van een bepaald gebied. Centraal staat de opgave om demilieuambities af te stemmen met de functies, kenmerken en mogelijkheden van een gebied.
MIRUP
MIRUP (Milieu in ruimtelijke plannen) Deze handreiking geeft tips die ertoe bijdragen dat de verschillendebeleidsterreinen (ruimte en milieu) samen alle stappen in de planvormingdoorlopen.
Mitigatie
Algemene betekenis: verzachting, vermindering. Mitigatie is een veel gebruikte term in verband met het veranderende klimaat. Bedoeld wordt dat er maatregelen worden getroffen die een verdere klimaatverandering verminderen en - zo mogelijk - de oorzaak wegnemen, zoals minder broeikasgassen uitstoten.
Milieurelevante productinformatie
(MRPI) (Procedureel) getoetste informatie over de milieu-aspecten van een bouwmateriaal, bouwproduct of bouwelement, die op initiatief van de producent ofdiens vertegenwoordiger (bijvoorbeeld de branchevereniging) via eenmilieugerichte levenscyclusanalyse is opgesteld.
Milieu-effectrapportage
In een MER komen de milieugevolgen - gevolgen qua geluid, lucht en verkeer, maar ook voor natuur en landschap - van de realisatie van een ruimtelijk plan aan bod. Een MER wordt gebruikt bij activiteiten diemogelijk belangrijke nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Een MER is verplicht bij de bouw van onder andere olieraffinaderijen, kerncentrales, chemische installaties en de aanleg vanauto(snel)wegen, spoorwegen, vliegvelden, pijpleidingen voor gas of olie en(stuw)dammen. Een MER kan in samenhang met een GES worden gebruikt.
Nationaal Groenfonds
In 1994 opgericht om het voor natuuruitbreiding beschikbare overheidsgeld effectief en efficiënt te benutten. Voorbeelden: d.m.v. ondersteunen natuurontwikkelingsprojecten, verplaatsing van agrarische bedrijven, steun aan Provinciaal groenbeleid en de Fiscale Groenregeling voor milieuvriendelijke investeringen.
Nationaal Bestuursakkoord Water
In de zomer van 2003 zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt over de aanpak van teveel water (veiligheid en wateroverlast), te weinig water (watertekort,verdroging en verzilting), vervuild water (waterkwaliteit en sanering vervuildewaterbodems) en ecologisch te arm water.
Oververhitting
Het verschijnsel dat moderne, goed geïsoleerde en luchtdichte woningen in de zomerperiode een onaangenaam hoge binnentemperatuur bereiken en die warmteonvoldoende kunnen kwijtraken. Bij de Zonnewoning wordt als een van de eisen gesteld dat oververhitting wordt voorkomen. De eis is als volgt geformuleerd: 'De temperatuuroverschrijding per verblijfsgebied boven 25°C bedraagt maximaal 300 uren per jaar.' Oververhitting zou dan kunnen worden gedefinieerd als de situatie dat de temperatuur in een verblijfsgebied langer dan 300 uur per jaar boven de 25°C komt.
Passiefhuis
'Huis' - woning of utiliteitsgebouw - met een zeer laag energiegebruik en een goed binnenklimaat, zowel in de winter als in de zomer, zonder traditioneel verwarmings- of koelsysteem. • totale energievraag voor ruimteverwarming en koeling 15 kWh/m² gebruiksoppervlakte; • totale energievraag voor alle huishoudelijke toepassingen, warm tapwater, ruimteverwarming en koeling 120 kWh/m²
Passieve zonne-energie
Benutting van zonne-straling voor de directe verwarming van ruimten. Dit kan bijvoorbeeld door situering van het gebouw op het zuiden of door de aanbouw van een serre. Zie ook: zongerichte verkaveling. Een zonne-instralingsdiagram geeft informatie over hoe hoog de zon staat op welk tijdstip van de dag, gedurende verschillende jaargetijden.
Producthergebruik
Producthergebruik in de bouw is het opnieuw (hoogwaardig) gebruiken van bouwproducten, zonder dat er een extra bewerking plaatsvindt (uitgezonderd schoonmaken of kleine reparatie). De oorsprong zal in de meeste gevallen een sloopproject zijn, maar het kan ook gaan om restanten van bouwprojecten wegens overcompleetheid of afgekeurde producten, bijvoorbeeld omdat de afmetingen niet voldeden. Producthergebruik kan betekenen dat materialen worden gebruikt voor hetzelfde doel als voorheen (sanitair, dakpannen, raamkozijnen, deuren, etc.) of voor een alternatief doel (oude straatstenen hergebruikt als vloerafwerking).
PV cellen
Zie Fotovoltaïsche cellen -> Fotovoltaïsche cellen of panelen; ook wel zonnepanelen genoemd. De afkorting PV is afkomstig van het engelse Photo Voltaic. PV-cellen kunnen door het fotovoltaïsche principe uit (zon)licht elektriciteit genereren: zonnestroom. Een PV-cel werkt zowel op direct licht als diffuus licht. Anders dan bij zonnecollectoren heeft schaduw onevenredig grote gevolgen. Wanneer een cel minder licht ontvangt, neemt de productie van elektriciteit aanzienlijk af. Bovendien wordt een beschaduwde cel extra warm, waardoor de levensduur wordt bekort. Goede ventilatie van PV-cellen (koel houden) bevordert een goede opbrengst.
Rapport van de Club van Rome
Het Rapport van de Club van Rome was getiteld: 'Grenzen aan de groei' (1972).Het schetste de situatie dat, als de wereld op dezelfde voet zou doorgaan met energiegebruik en grondstoffengebruik, binnen afzienbare tijd de voorraden zouden zijn uitgeput. Per grondstof noemde het rapport een periode waarbinnen deze zou zijn uitgeput. De Club van Rome bestond uit vooraanstaande internationale wetenschappers. De publicatie van het Rapport bracht het denken over de eindigheid van voorraden opde politieke agenda.
Radon
Radon is een radioactief edelgas dat niet is te zien, ruiken of proeven, maar wel te meten met speciale apparatuur. Radon komt van nature voor in steenachtige materialen, de bodem, de buitenlucht en het komt (in geringe mate) vrij bij het verbranden van aardgas en het versproeien van water. Bouwmaterialen bevatten ook radon, maar vertonen onderling grote verschillen; het gas ontsnapt uit deze materialen. In gebouwen kan radon zich in de lucht ophopen (vooral in kruipruimten), waardoor de concentratie in de binnenlucht veelal hoger is dan buiten. Door goed ventileren daalt de radonconcentratie.
Schanskorf
Een (meestal rechthoekig gevormde) ruimte (korf) van gaas, gevuld met natuursteen. Wordt regelmatig toegepast als afscheiding, grondkering, en dergelijke.
Secundaire grondstoffen
Herwonnen, herbruikbare grondstoffen; stoffen gewonnen uit eerder toegepaste grondstoffen. Ze zijn ingezameld, gescheiden, gesorteerd, geprepareerd of bewerkt en tenslotte verwerkt. Voorbeelden: hersmelten van metalen, 'pulpen' van oud papier, rogips, vliegas, betongranulaat, hoogovenslakken voor de wegenbouw, etc.
Sedumdak
Sedumdaken behoren tot de vegetatiedaken; een sedumdak is één van de uitvoeringsmogelijkheden van een vegetatiedak. Sedum is een soort vetplantje. Meer info in Vraag en antwoord over een vegetatiedak.
Secundaire bouwmaterialen
Secundaire bouwmaterialen zijn gedemonteerde materialen, veelal afkomstig uit sloopprojecten, die – op wat voor manier dan ook – opnieuw worden gebruikt en die anders als rest- of afvalstof verwerkt zouden worden, zoals stalen balken, houtendelen, plaatmateriaal, montagesystemen, plafond- en wandsystemen, etc.
SLOK
Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) Sinds juli 2008 is de uitkering SLOK (in het dagelijks verkeer ook wel BANS2 of BANS II genoemd) geopend voor gemeenten en provincies. Met deze uitkering levert de Rijksoverheid een bijdrage aan de kabinetsdoelstellingen: 2 % energiebesparing per jaar, 20% duurzame energie in 2020 en 30% reductie van broeikasgassen in 2020. Deze doelstellingen staan beschreven in het werkprogramma Schoon & Zuinig. De SLOK staat open voor alle (deel)gemeenten en provincies in Nederland, dus ook voor gemeenten die eerder geen gebruik hebben gemaakt van de BANSsubsidieregelingen.
Statiegeldregeling
Het principe van de statiegeldregeling is dat kopers van een bouwkavel van de gemeente een extra bedrag bovenop de grondprijs betalen. Als de koper een bepaald aantal dubo-maatregelen heeft getroffen krijgt hij dit bedrag (statiegeld) weer terug van de gemeente. Toepassing van dit instrument wordt afgeraden op grond van een uitspraak van de rechtbank van Breda van 24 mei 2007.
Stralingsprestatienorm
(SPN) Een berekende totale dosis die mensen jaarlijks kunnen oplopen door in woningen of gebouwen te verblijven, gericht op de radioactieve bronnen voortkomend uit bouwwerken. De stralingsprestatienorm (SPN), waarvoor in 1998 een eerste model is ontwikkeld, is nog niet omgezet in een Nederlandse Norm en dus ook niet opgenomen in de bouwregelgeving. Bouwbranches hebben hier negatief over geadviseerd.
Suskast
Ventilatierooster met omkasting ten behoeve van natuurlijke ventilatie waarin geluid van buiten wordt geabsorbeerd, zodat zowel voldoende ventilatiecapaciteit als ook afdoende geluidwering wordt gerealiseerd.
Total Cost of Ownership
(TCO) Total Cost of Ownership (TCO) is een benaderingswijze waarbij, naast de stichtingskosten, ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen van andere gemaakte keuzes in de ontwerpfase van gebouwen. TCO brengt de totale kosten op korte en langere termijn in beeld om een beoogde prestatie te kunnen realiseren. Dus niet alleen de huurprijs van een gebouw, maar ook kosten voor energie, schoonmaakonderhoud, bouwkundig onderhoud, beveiliging, bouwkundige aanpassingen, parkeerkosten, enzovoort. Deze benaderingswijze komt voort uit de ICTbranche met als doel inzicht te krijgen in de kosten-baten verhouding van automatiseringsprojecten. Met de ontwikkeling van functioneel en duurzaam aanbesteden, waarbij steeds meer gekeken wordt naar de economisch meest voordelige oplossing over de levensduur van een gebouw, is TCO ook binnen de gebouwde omgeving geïntroduceerd. TCO is 'stakeholder' gericht; de methode van LCC is gericht op productniveau.
Topkoeling
Topkoeling is het koelen van ruimten met circa 3° Celsius ten opzichte van de buitentemperatuur. Dit in tegenstelling tot airconditioning waar dit circa 7° is. Bij topkoeling kan de binnentemperatuur dus op zeer warme dagen boven de 25° uitkomen. Bij airconditioning (airco) is de binnentemperatuur constanter; daar staat tegenover dat topkoeling energiezuiniger is dan airco.
Transitie
Een transitie is een structurele verandering van de maatschappij, die het resultaat is van op elkaar ingrijpende en elkaar versterkende grootschalige technologische,economische, ecologische, sociaal-culturele en institutionele ontwikkelingen. Een transitie is een procesinnovatie die een (deel van de) maatschappijcompleet verandert en als vernieuwing de grenzen van organisaties overstijgt. In termen van milieuefficiëntie impliceert een transitie een verandering met een factor 15 tot 20.
Trias Ecologica
De Trias ecolgica is een manier van denken en handelen volgens drie stappen (ontwikkeld door BOOM en SOM-TUDelft). De methode is bruikbaar bij het omgaan met bouwen, en materialen, energie, water, gezondheid enzovoort. Het idee is om in- en uitstroom zoveel mogelijk te beperken, steeds in drie stappen.
IN 1. Beperk de vraag: voorkom onnodig gebruik 2. Gebruik duurzame / eindeloze bronnen 3. Gebruik eindige bronnen verstandig
UIT 1. Voorkom afval 2. Hergebruik afval 3. Verwerk (overig) afval verstandig.
Trias Energetica
Trias energetica is een strategie voor zo duurzaam mogelijke energievoorziening, ontwikkeld door TU Delft (C. Duijvesteing) en gebaseerd op de Trias ecologica. De strategie bestaat uit drie stappen, die je na elkaar moet zette, niet naast elkaar. Stap 1. Beperk de energievraag. Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen Stap 3. Gebruik eindige energiebronnen efficiënt. Het principe van deze trias is dat stap 1 de meest duurzame stap en stap 3 relatief de minst duurzame.
Triple P
Triple P staat voor People - Planet - Profit/Prosperity. De term Triple P komt voort uit het concept van de triple bottom-line zoals uitgewerkt door John Elkington in zijn boek Cannibals with Forks (Elkington,1998). De triple bottom-line geeft aan dat een organisatie in haar bedrijfsvoering gelijkwaardig rekening moet houden met de volgende drieaspecten: • People (mensen): de sociale consequenties van haar handelen; • Planet (milieu): de ecologische gevolgen; • Profit (winst): de economische rentabiliteit. Dit is ook bekend als maatschappelijkverantwoord ondernemen. Voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling te Johannesburg (2002) werd Profit veranderd in Prosperity (welvaart) om naast economische winst ook de maatschappelijke winst in de afwegingen te betrekken. De laatste jaren is het besef gegroeid dat duurzaam bouwen zich niet alleen dient bezig te houden met de P van Planet (milieu), maar dat de P’s van People en Prosperity eveneens betrokken moeten worden bij het ontwikkelen van een duurzaam gebouwde omgeving.
Tweede-huid gevel
Ook wel: 'tweede-huid facade': een binnengevel van dubbel glas met een buitengevel van enkel glas, gescheiden door een luchtspouw, waarin veelal zonwering is aangebracht. De positie van de glasbladen is net andersom als bij de klimaatgevel; een belangrijk verschil hiermee is dat de luchtspouw bij de tweede-huid gevelrelatief breed is (0,6 - 0,8 meter). Een voordeel van een goed uitgevoerde tweede-huid gevel is dat de spouw zorgt voor een goede drukvereffening. Daardoor heeft regen vrijwel geen kans om bij de combinatie wind en regen in de constructie te dringen.
Vegetatiedak
Begroeid dak, meestal uitgevoerd als 'extensief vegetatiedak': op de dakbedekking bevindt zich een relatief dunne substraat-laag waarin sedum-plantjes (een soort vetplantje), grassen, mos en/of kruiden wortelen. Een tuindak of 'intensief vegetatiedak' bestaat uit een dikke laag aarde op een waterkerende laag waarin een variëteit aan planten en zelfs bomen kunnen groeien.
Vernieuwbare grondstoffen
Vernieuwbare of biotische grondstoffen worden gedefinieerd als grondstoffen die zich binnen 100 jaar vernieuwen. Het gaat hier om materialen waarvan het verbruik niet groter is dan wat de natuur kan produceren. Het bekendste voorbeeld is hout; van belang daarbij is dat het hout op duurzame wijze is geproduceerd. Wadi
Voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte
waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren. Meestal is een wadi beplant met gras of biezen. Een wadi helpt verdroging van de bodem tegen te gaan, vormt een buffer bij overvloedige regenval, en draagt bij aan de zuivering van het water. Een wadi (Arabisch voor 'dal') is eigenlijk een droge rivierbedding in een woestijn. Alleen bij hevige regenbuien vult de rivierbedding zich met water. Meestal staat de wadi dus droog, alleen na een regenbui staat er water in. De bodemlaag van de wadi bestaat uit een laag grind en een buis, die bij hoge grondwaterstanden een aanvullende drainerende functie heeft.
Watertoets
Toets die bij ruimtelijke plannen moet worden uitgevoerd om na te gaan wat degevolgen zijn voor de waterhuishouding. Op 20 december 2002 heeft het kabinet besloten de watertoets wettelijk verplicht te stellen bij het vaststellen van streekplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen.
Waterkwaliteit
Een kwaliteitsfactor die vooral bij de stedenbouw van belang is. De waterkwaliteit geeft de chemische en microbiologische samenstelling van grond- en oppervlaktewater. De waterkwaliteit is een indicatie voor de ecologische kwaliteit van een gebied en geeft de mogelijkheid aan voor drinkwaterwinning. Waterprestatienorm (WPN) Rekenmethode waarmee voor een gebouw het theoretischewaterverbruik kan worden berekend, onder een bepaald gebruikerspatroon.
Waterkansenkaart
De waterkansenkaart is een instrument om inzichtelijk te maken waar bepaaldgebruik van de grond (woonbebouwing, akkerbouw of droge natuur) goed, redelijkof slecht past, bezien vanuit het belang van waterkwaliteit of -kwantiteit. Dat kan over oppervlaktewater gaan, maar ook over grondwater of het belang vanafvalwater(zuivering). Het is geen wettelijk instrument, waterschappen kunnen er vrijwillig gebruik van maken. De waterkansenkaart wordt door de waterschappen gebruikt als een soort onderlegger in het overleg met provincies en gemeenten over ruimtelijkeordeningsvraagstukken, zoals bij de ontwikkeling van een watertoets.
Warmtewand
Een warmtewand of warmtemuur bespaart energie en is bevorderlijk voor een gezond binnenklimaat. In de wand bevinden zich kunststof leidingen, waar water van maximaal 50°C doorheen stroomt: een van de vormen van Lage Temperatuur Verwarming (LTV). De temperatuur van de wand zelf is maximaal 30°C. De wand geeft over het gehele oppervlak een gelijkmatige stralingswarmte. Deze vorm van verwarmen doet al snel behaaglijk aan, omdat er geen luchtverplaatsing optreedt. Voor een comfortabel binnenklimaat is bovendien een minder hoge luchttemperatuur nodig dan bij traditionele radiatoren het geval is. De lagere luchttemperatuur brengt tevens een hogere relatieve vochtigheid met zich mee en beperkt warmteverlies door ventilatie. Doordat radiatoren ontbreken en er een lage aanvoertemperatuur wordt gebruikt is er ook geen kans op verschroeid stof. De kwaliteit van het binnenmilieu wordt hierdoor verbeterd.
Warmtepomp
Een warmtepomp onttrekt warmte aan een bron, bijvoorbeeld grondwater, verhoogt de temperatuur en staat die hogere temperatuur weer af aan een ruimte. Een warmtepomp komt pas goed tot zijn recht in combinatie met lage temperatuurverwarming, bijvoorbeeld vloer- of wandverwarming, omdat LTV functioneert bij relatief lage temperaturen (ca. 35 ºC). Daardoor hoeft de warmtepomp de warmte uit de bron (vaak 12 ºC) niet onnodig te verhogen.
Warmteterugwinning
WTW is een algemeen principe waarbij de warmte van afgevoerde lucht, water (of eventueel een ander medium) wordt overgedragen aan verse, nog niet opgewarmde lucht ofwater. Bekende toepassingen zijn: • toevoer-ventilatielucht die wordt opgewarmd met de warmte uit afvoer-ventilatielucht. Daardoor wordt er minder warmte 'weggeventileerd'; per saldo kost het minder energie om het gebouw/de woning op temperatuur te houden • warmteterugwinning uit douchewater: koud leidingwaterwordt voorverwarmd door de warmte van het wegstromend douchewater; daardoor kost het minder energie om het te verwarmen • voorwarmtapwater
Warmte-/koude-opslag
(WKO) Het opslaan van warmte of koude ten behoeve van respectievelijk verwarming of koeling, bijvoorbeeld van (tap)water of een gebouw. Een systeem voor de korte termijn is bijvoorbeeld het voorraadvat van een zonneboilersysteem. Een systeem voor langere termijn of seizoenopslag is warmte- en koude-opslag bijvoorbeeld in een aquifer. Sommige partijen hanteren de term Koude-/Warmteopslag (KWO).
Warmtekrachtkoppeling
(WKK) Naast de klassieke levering van elektriciteit en warmte is het ook mogelijk om warmte en elektriciteit gelijktijdig lokaal te produceren: een motor drijft een generator aan voor de productie van elektriciteit; de vrijkomende warmte wordt gebruikt voor verwarming. We spreken dan van warmtekrachtkoppeling of WKK. Met een goed uitgevoerde WKK kan 10 tot 20 % energiebesparing gerealiseerd worden. WKK is dus energiezuinig, maar is niet hetzelfde als duurzame energie. In sommige duurzame woningbouwprojecten worden nu kleinschalige WKK systemen toegepast; voorbeeld hiervan is de wijk Nieuw Terbregge in Rotterdam.
Zongerichte verkaveling
Zongericht verkavelen is het zodanig inrichten van een gebied dat zoveel mogelijk zonlicht op minimaal één van de gevels valt, waardoor passieve zonne-energie optimaal benut wordt. Ook heeft de verkaveling (deels) invloedop de mogelijkheid actieve zonne-energie toe te passen.
Zonneboiler
Een zonneboilersysteem zorgt ervoor dat het maken van warm tapwaterminder energie kost. Er zijn systemen die tevens bijdragen aan deruimteverwarming, bijvoorbeeld in combinatie met een lagetemperatuur afgiftesysteem. Op het dak ligt een zonnecollector die het zonlicht opvangt. De vloeistof die door de collector stroomt, wordt door het zonlicht verwarmd. De collectorvloeistof verwarmt het leidingwater in een opslagvat op zolder. Het leidingwater uit het voorraadvat wordt op weg naar de kraan door een naverwarmer (meestal een cv-ketel) op de juiste temperatuur gebracht.
Zonnecollector
Zie: Zonneboiler -> Een zonneboilersysteem zorgt ervoor dat het maken van warm tapwaterminder energie kost. Er zijn systemen die tevens bijdragen aan deruimteverwarming, bijvoorbeeld in combinatie met een lagetemperatuur afgiftesysteem. Op het dak ligt een zonnecollector die het zonlicht opvangt. De vloeistof die door de collector stroomt, wordt door het zonlicht verwarmd. De collectorvloeistof verwarmt het leidingwater in een opslagvat op zolder. Het leidingwater uit het voorraadvat wordt op weg naar de kraan door een naverwarmer (meestal een cv-ketel) op de juiste temperatuur gebracht.
Zonnepaneel
Paneel met PV-cellen; wekt elektriciteit op. Meer info zie: Fotovoltaïsche cellen.
Zonnestroom
Zie: Fotovoltaïsche cellen -> Fotovoltaïsche cellen of panelen; ook wel zonnepanelen genoemd. De afkorting PV is afkomstig van het engelse Photo Voltaic. PV-cellen kunnen door het fotovoltaïsche principe uit (zon)licht elektriciteit genereren: zonnestroom. Een PV-cel werkt zowel op direct licht als diffuus licht. Anders dan bij zonnecollectoren heeft schaduw onevenredig grote gevolgen. Wanneer een cel minder licht ontvangt, neemt de productie van elektriciteit aanzienlijk af. Bovendien wordt een beschaduwde cel extra warm, waardoor de levensduur wordt bekort. Goede ventilatie van PV-cellen (koel houden) bevordert een goede opbrengst.
Zwart water
Zwart water is afvalwater verontreinigd met faecaliën, dus afkomstig van toilet. Na enige tijd kleurt dit water zwart van kleur. Zie ook grijs water.
B&U
Sector Burger- en Utiliteitsbouw. Meestal gebruikt ter onderscheid van de GWW-sector.
C2C
Zie cradle to cradle.