Audio en opname

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek en cultuur > Gebruikerswoordenboek
Datum & Land: 12/83/3704, NL/BE
Woorden: 252


Flanger
- Effect waarbij van de kopie van een signaal constant de vertraging wordt gevarieerd, waarna het wordt gemengd met het origineel. De klank wordt dan getekend door een filterachtig effect dat men vroeger wel het ‘straaljagereffect’ noemde. Lijkt enigszins op chorus, maar is extremer.

Frequentiebereik
- (Frequency range) Het gebied tussen de hoogste en laagste frequentie die weergegeven of waargenomen kan worden. Een (grafische) weergave hiervan noemt men een frequentiekarakteristiek

Frequentie
- Het aantal trillingen per seconde in Hertz (Hz). Geeft de toonhoogte van een geluid aan.

Gain
- (voorversterking) Regelt de instelling van de voorversterker. De eerste instelling in een kanaal van een mengpaneel.

Gate of noise-gate
- Apparaat dat alleen geluid doorlaat als de sterkte van dat signaal boven een instelbare waarde komt. Op die manier kunnen ruis of andere stoorgeluiden in stille stukken worden onderdrukt.

General Midi of GM
- Onderdeel van de midi standaard, waarin diverse instellingen gestandaardiseerd zijn. Op die manier klinken bestanden gemaakt op het ene GM apparaat, ongeveer zoals bedoeld op een ander GM apparaat.

Gebalanceerd
- (balanced symetrisch) Kabel aansluitsysteem met twee aders plus afscherming, dat veel minder gevoelig is voor storingen. Werkt met XLR pluggen of stereo jackpluggen.

Grafische equalizer
- Equalizer met vele, qua werkingsgebied vast ingestelde banden, meestal per heel, half of 1-3 octaaf. In het laatste geval spreekt men van terts equalizer (thirds equalizer). De bediening met faders geeft een grafisch beeld van de instellingen.

G4
- cpu van Motorola, die in de laatste lichting Macs gebruikt wordt. De voorloper heet G3.

Hardware
- Fysieke apparatuur of inbouwkaarten. In tegenstelling tot software.

Harddiskrecorder
- Zelfstandig apparaat, dat meerdere sporen audio kan opnemen en afspelen op een harde schijf. Feitelijk een soort computer die enkel voor geluidsopname gebruikt kan worden.

Harddisk
- (harde schijf) Sneldraaiende, metalen schijf, waarop gegevens en software kunnen worden opgeslagen en uitgelezen. Harddisks van tegenwoordig beschikken echter over een aantal verschillende schijven (platters).

Hertz
- (Hz) Eenheid van frequentie, aantal trillingen per seconde

Hi
- (gh-pass (hoog doorlaat) Filtertype (bijv. in een synthesizer) waarbij alleen frequenties boven de ingestelde frequentie worden doorgelaten. Een low-cut filter is feitelijk identiek aan een high-pass filter.

IDE bus
- Communicatiesysteem op pc en Mac, waarop harde schijven en cd spelers kunnen worden aangesloten.

Interface
- 1. Deel van het apparaat (in het geval van een computer: software) dat de communicatie met de gebruiker regelt.2. Hardware die gegevens tussen een computer en de buitenwereld uitwisselt (bijv. een midi-interface).3. Meest toonaangevende tijdschrift over muziek en –technologie in de Benelux.

Installeren
- Het kopiëren van gegevens naar de harde schijf van een computer, zodat een programma gebruikt kan worden.

Insert
- (insertiepunt) Methode waarbij de loop van een signaal binnen een apparaat-software wordt onderbroken-aangevuld met een ander apparaat of plug-in. Op die manier wordt het hele signaal bewerkt, bijvoorbeeld met een compressor, gate of equalizer. Op een mixer vindt men achter de voorversterker vaak ...

IRQ
- (Interupt Request) Communicatielijn tussen cpu en hardware, waarmee een apparaat aangeeft een actie te willen ondernemen. Vanwege het kleine aantal (16 of eigenlijk 8) vaak een bron van problemen met PC hardware.

Jitter
- Onregelmatige variatie in afspeelsnelheid-klokfrequentie in digitale apparatuur. Leidt tot vervorming en verslechtering van het stereobeeld.

Joystick
- Pookje dat gebruikt wordt voor het bedienen van spelletjes. De Joystick poort (aansluiting), wordt vaak (met een converter--kabel) gebruikt voor de aansluiting van midi kabels.

Kanaal
- (channel) 1. Een input plus bijbehorende knoppen op een mengpaneel.2. ‘Label’ aan een midiboodschap waaraan de ontvanger kan herkennen of die boodschap voor hem bedoeld is.

Kilohertz
- (kHz) Eenheid van frequentie-trillingen per seconde. Een kilohertz is 1.000 Hertz, dus 1.000 trillingen-sec.

Kilobyte, of kB
- Ongeveer duizend bytes. In de digitale wereld rekent men echter in stappen van: 8, 16, 32, 64, etc. Daarom is een kB niet 1.000, maar 1.024 Bytes.

Latency
- Vertraging. De tijd die verloopt tussen het aanslaan van een toets en het klinken van geluid bij bijvoorbeeld software synthesizers. Hangt af van de cpu-snelheid, het stuurprogramma en de grootte van de gebruikte buffers.

Laptop of notebook
- (schootcomputer) Compacte, draagbare computer met ingebouwd beeldscherm, die op batterijen kan werken.

Layer
- 1. Het over elkaar leggen van meerdere klanken die dezelfde partij spelen. Identiek aan dubbelen.2. Twee of meer klanken die als één programma in een synthesizer of sampler zijn geprogrammeerd.

LCD
- (Liquid Crystal Display) Een venstertje met numerieke of grafische informatie om de bediening te vergemakkelijken. De display is gemaakt van materiaal wat op basis van een electrisch veld van kleur verandert.

LED
- (Light Emitting Diode) Klein controlelichtje om aan te geven of een bepaalde functie is geactiveerd of niet.

Lead
- (solo) Hoofdelement (meestal monofoon) in een compositie, dus hoofdmelodie of leadvocal. De term wordt ook gebruikt voor geluiden die zich goed lenen voor deze toepassing.

lfo
- (Low Frequency Oscillator) Oscillator om bepaalde regelmatige veranderingen in een geluid te besturen, zoals vibrato, tremolo of autopan. De frequentie ligt meestal tussen de 1 en 75 Hz.

Line in/out
- Geluids in- of uitgang, die geschikt is voor aansluiting op een versterker-recorder (in het geval van een output), of apparatuur als een cd speler (in).

Limiter
- (begrenzer) Speciale vorm van een compressor die ervoor zorgt dat het geluidsniveau niet boven de ingestelde grens kan komen.

Low-pass
- (laag doorlaat) Filter (bijv. in een synthesizer) waarbij alleen frequenties onder de ingestelde frequentie worden doorgelaten. Een High-cut filter is feitelijk identiek aan een low-pass filter.

Mastering
- Het achteraf bewerken van een eindmix met equalizers, compressie etc. De speciale studio’s die zich daar mee bezig houden, noemt men mastering studio’s.

Masterkeyboard
- Keyboard, meestal zonder klankbron, dat dient om andere synths, modules etc. te bespelen.

Master
- 1. Instelling of bedieningsknop die de uiteindelijke instelling bepaalt, zoals een masterfader op een mixer.2. Apparaat dat het tempo bepaalt voor andere aangesloten apparaten, de ‘slaves’.3. Aanduiding voor een kant en klare mix: de mastertape.

Mapping
- Het toewijzen van bepaalde klanken aan specifieke toetsen op het toetsenbord, bijv. om een drumkit of multisample samen te stellen.

Megahertz
- Eenheid waarmee onder meer de snelheid van een processor wordt aangeduid. Een Megahertz is een miljoen Hertz. (De snelheid van processoren in meer recente computers wordt overigens al in Gigahertz-GHz aangeduid).

Megabyte
- (MB) Eenheid waarmee de grootte van bestanden wordt aangeduid. Een Megabyte is ongeveer een miljoen bytes (1024 kB, om precies te zijn).

Mini-jack
- Soort plug die vaak wordt gebruikt bij (voornl. goedkopere) geluidskaarten. Dezelfde plug in een stereoversie wordt gebruikt voor de hoofdtelefoon aansluiting op bijna alle draagbare audio apparatuur.

Midifile
- Bestandsvorm voor muziek met midigegevens, die uitwisselbaar is tussen diverse computers en apparatuur.

Midikanaal
- Soort label aan mididata waardoor ontvangende apparatuur ziet of die gegevens voor hem bedoeld zijn. Er zijn zestien kanalen per midi-aansluiting mogelijk.

Mixer of mengpaneel
- Een apparaat of software programmamet een verzameling regelaars voor het bepalen van het niveau en het samenvoegen van geluid uit verschillende bronnen voordat ze naar een versterker of opname apparaat geleid worden.

Mix of mixdown
- Het balanceren en van effecten voorzien van alle elementen in een compositie tot een kant en klaar eindresultaat.

Monotimbraal
- In staat om slechts een klank tegelijk te produceren. In tegenstelling tot multitimbraal. (Hoeft niet per sé monofoon te zijn).

Monofoon
- In staat om slechts een noot tegelijk voort te brengen.

Mono
- Eenkanaals audio, als tegenstelling tot stereo.

Monitor
- 1. Computerbeeldscherm.2. Een luidspreker van hoge kwaliteit die bedoeld is voor in de muziekstudio.3. Een aparte mix van een stuk muziek, bedoeld om een muzikant zijn partij optimaal te laten spelen, vaak ook monitormix genoemd.4. Een hulpprogramma dat een specifieke in- of uitvoer kan laten zien...

Moederbord
- Grote printplaat, waarop vrijwel alle centrale computeronderdelen bevestigd zijn.

Modulatie
- Het beïnvloeden van een bepaalde muzikale eigenschap met controlesignalen, zoals een lfo of midi controller boodschappen. Modulatie van volume noemt men bijv. tremolo, van frequentie vibrato etc.

Modeling
- Digitaal model waarmee men een analoog proces probeert te simuleren. Voorbeelden zijn analog modeling (analoge synthese) en guitar-amp modeling (digitale simulatie van een gitaarversterker).

MPEG
- (Motion Picture Experts Group) Speciale (ISO-IEC) standaard voor het coderen van Audio en Video.

Mp3
- Bestandsformaat voor geluid, dat met een trucje (compressie) tot zo’n 90% minder ruimte inneemt dan het originele bestand. De prijs die je betaalt is een iets lagere geluidskwaliteit.

MTC
- (Midi Time Code) Synchronisatiemethode met behulp van midi messages.

Mute
- Het volledig uitschakelen van (bijv.) een kanaal in een mixer.

Multitimbraal of multimode
- In staat om meerdere klanken (timbres) gelijktijdig voort te brengen. Een specificatie die je vooral tegenkomt bij synthesizers en samplers.

Multitasking
- Eigenschap van een besturingssysteem: in staat om meerdere taken tegelijk uit te voeren.

Multisample
- Een klank die opgebouwd is uit meerdere samples die over het toetsenbord zijn verdeeld, om zo een natuurlijker sound te realiseren.

Multiclient
- Door meerdere programma’s gelijktijdig bruikbaar (bijvoorbeeld een audiokaart of midi-interface).

Multiband compressor
- Compressor waarin het signaal in drie of meer frequentiegebieden wordt verdeeld die elk door een afzonderlijke compressor worden behandeld.

Native
- Bewerkingen die uitsluitend gebruik maken van de computer processor. In tegenstelling tot systemen die een insteekkaart gebruiken voor bewerkingen, zoals Protools, PowerCore en Pulsar.

Normaliseren
- (normalize) Digitale functie waarbij het gehele signaal evenredig wordt versterkt tot het niveau waarbij de pieken in het signaal het maximaal toegestane niveau bereiken.

Offline
- Niet realtime. Wordt gebruikt bij effecten en digitaal mixen. Een effect of de mix wordt berekend met de snelheid die de computerprocessor aan kan. Daarna kun je het resultaat pas horen. Op deze wijze voorkom je overbelasting van de computer. Tegengestelde van Online of realtime.

Optisch, Optische kabel
- Verbindingskabel van glas of plastic die middels optische signalen digitale informatie transporteert. De aansluitplug heet Toslink.

Oscillator
- Elektronische of digitale schakeling om (muzikale) trillingen op te wekken. De basis van analoge synthese.

Overdub
- Het achteraf toevoegen van een partij aan een reeds eerder opgenomen muziekstuk.

Patch bay
- (steekveld) Centraal punt waarbij alle ins en outs van studioapparatuur of modulaire synthesizers samenkomen en men met korte kabels (patch cords) bepaalt welke signalen waar naartoe gaan, zoals bij een ouderwetse telefooncentrale.

Parametrische eq
- Equalizer met beperkt aantal banden, waarbij de gebruiker de werkingsfrequentie en breedte (Q) zelf kan bepalen. Als de breedte niet kan worden bepaald spreekt men van semi-parametrische eq.

Parameter
- Instelling die invloed heeft op de opgewekte klank en die door de gebruiker gewijzigd kan worden.

Parallelle poort
- (printerpoort) Computeraansluiting die wordt gebruikt om gegevens naar een printer te sturen. Overigens ook vaak gebruikt voor het (stabiel) aansluiten van een midi interface.

Pan
- (panorama) De positie die een geluid inneemt in het stereobeeld, dus ergens tussen links en rechts.

PCI
- (Personal Computer Interface) Gestandaardiseerd aansluitsysteem voor computerkaarten die bepaalde extra functionaliteit aan die computer verlenen, zoals een geluidskaart of een netwerk kaart.

Pentium
- Naam van de meest bekende Intel cpu’s. Er bestaan diverse types: Pentium, Pentium Pro, Pentium II, Pentium III en de laatste versie, Pentium IV. Vaak ook aangeduid als P-III, P-IV etc.

Phaser
- Effect waarbij een kopie van de input in fase verschoven wordt. Door die fasedraaiing in de tijd te variëren wordt een ‘psychedelisch’, bewegend soort filtereffect gecreëerd.

Physical modeling
- Computerprogramma waarbij het gedrag van een muziekinstrument wordt geïmiteerd door de elementen die van belang zijn voor de klankopwekking en hun interactie, digitaal te simuleren.

Pitchbend
- Midi-commando voor het buigen van noten, zoals we dat van de gitaar kennen. Ook vaak gebruikt voor het wiel waarmee dat commando opgewekt wordt (pitchbend wheel of pitch bender).

Plug-in
- Klein stukje software dat niet zelfstandig werkt, maar extra mogelijkheden aan bestaande software toevoegt.

Portamento of glide
- Speeltechniek waarbij de toonhoogte van een toon naar de andere glijdt. Tevens de naam van een midicontroller om die functie aan te zetten. Met ‘portamento time’ kan de ‘glijsnelheid’ worden ingesteld.

Polyfonie
- Maximale hoeveelheid stemmen-noten die een apparaat gelijktijdig kan voortbrengen.

Potmeter
- (draai potentiometer) Draaiknop waarmee een bepaalde waarde, zoals volume, wordt ingesteld. Functioneel vergelijkbaar met een fader.

Program change
- Midi commando waarmee een ander geluid of instelling kan worden gekozen.

Processor
- 1. Identiek aan cpu: de grote rekenchip in een computer.2. Processoren kom je ook in andere apparaten tegen (soms waar je ze niet verwacht), of op uitbreidingskaarten, zoals high-end geluidskaarten.3. Het woord Processor wordt ook gebruikt voor effect apparaten of de effectafdeling in bijvoorbeeld...

Pro Tools
- 1. audio opname en editting software van Digidesign2. geluidskaarten met ingebouwde DSP van Digidesign die de Pro Tools software ondersteunen, maar die ook gebruikt kunnen worden in combinatie met andere software.

Preset of factory preset
- Voorgeprogrammeerde geheugenbank met een klank of effectinstellingen, die meestal niet door een veranderde versie kan worden vervangen.

Pre-delay
- Instelling waarmee een galm met een bepaalde tijd wordt vertraagd ten opzichte van het originele signaal. Op die manier simuleert men een grotere ruimte en wordt het originele geluid niet gemaskeerd door zijn eigen galm.

Quantiseren of quantizen
- Het verschuiven van gegevens, zoals noten naar vastgelegde gelijkmatige verdelingen (zoals kwartnoten), om de timing strak te maken.

Ratio
- Aanduiding voor hoe sterk een compressor werkt. Een ratio van bijv. 3:1 betekent dat de output van een compressor met een dB toeneemt voor elke drie dB toename van het inputsignaal.

Randapparatuur
- Apparaten die gebruikt worden om geluid te bewerken, zoals effecten, equalizers en compressors.

RAM
- (Random Access memory) Geheugen dat van inhoud veranderd kan worden door de gebruiker, applicaties of het besturingssysteem. In het geval van een computer verliest het zijn instellingen-inhoud na uitschakeling van de computer, in synthesizers of randapparatuur blijven deze behouden.

Resonantie
- 1. Versterking van de afsnijfrequentie (cut-off) van een filter, waardoor bij hoge resonantiewaarden zelfs een sinustoon op die frequentie kan ontstaan.2. Afwijkingen van een rechte frequentiekarakteristiek die veroorzaakt worden door grootte, vorm of constructie van een ruimte of behuizing.

Renderen
- Het omzetten van een soundfile en de bewerkingen die daarop moeten worden uitgevoerd, zoals eq, compressie en effecten, in een nieuwe soundfile

Release
- (uitsterftijd) De tijd die nodig is tot een geluid niet meer hoorbaar is. Komen we tegen bij galm en synthesizers, waar de tijd tussen loslaten van de toets en het niet meer hoorbaar zijn van de klank als release wordt aangeduid.

Realtime
- Exact zoals de gebeurtenissen verlopen zijn in de tijd: live.

Reverb
- (galm) Algemene term voor het effect van galmende ruimten of de elektronische variant daarvan.

Return
- Inputs van een mixer die bedoeld zijn om de output van apparaten die hun input van de mixer ontvangen, zoals effecten en taperecorders op aan te sluiten.

Rippen
- (grabben) Het omzetten van tracks van een audio cd naar een Wave of Aiff file voor verdere bewerking op de computer.

Routing
- De wijze waarop een geluidssignaal door diverse apparaten of onderdelen van apparaten wordt geleid. Bij grotere mengpanelen of modulaire synthesizers gebeurt dit met patchkabels op een patchbay.

ROM
- (Read Only Memory) Geheugen dat niet door de gebruiker kan worden gebruikt voor het vastleggen van zijn eigen instellingen, maar bijvoorbeeld wordt gebruikt voor presets.

Sampler
- Apparaat of softwareprogramma waarmee je samples kunt opnemen en afspelen en gestemd over een toetsenbord kunt verdelen.