de glijbaan zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈxlɛiban ] Afbreekpatroon: glij·baan Verbuigingen: glijbanen (meerv.) 1) smalle gladgemaakte strook sneeuw of ijs om rechtop op te glijden Voorbeeld: 'Op het schoolplein liggen wel vier glijbanen.' 2) speeltoestel om zittend of liggend van boven naar beneden te glijden
1) Deel van een speeltuin 2) Deel van het zwembad 3) Glijplank 4) Klimtoestel 5) Roetsjbaan 6) Slierbaan 7) Speelpleintoestel 8) Speeltoestel 9) Speeltuig 10) Speeltuinattribuut 11) Speeltuingerei 12) Speeltuintoestel 13) Straatmeubilair 14) Toestel in een speeltuin 1) Glijplank 2) Roetsjbaan 3) Schuifaf 4) Speeltuig 5) Sullebaan 6) Waterglijbaan 
gladde, schuine baan waar je vanaf kunt glijden vb: in dit zwembad hebben ze een grote glijbaan
gladde baan
Te gebruiken voor gladde, hellende planken of goten waarover kinderen omlaag kunnen glijden