
I aanhechten werkw. Uitspraak: [ 'anhɛxtə(n) ] Afbreekpatroon: aan·hech·ten Vervoegingen: hechtte aan (verl.tijd enkelv.)
1) vastzitten Vervoegingen: zijn aangehecht (volt.deelw.) Voorbeeld: 'plaats waar pezen aanhechten aan het bot'
2) vastmaken Vervoegingen: heeft aangehecht (volt.deelw.) Voorbeeld: 'een nieuw...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aanhechten

1) Hechten 2) Voorzetten 3) Weerleggen 4) Annexeren 5) Voorvoegen 6) Voorplakken 7) Aanvoegen 8) Aanlappen 9) Aanbinden 10) Bevestigen 11) Aanbakken 12) Vastnieten 13) Vasthechten 14) Aangroeien 15) Inlijven 16) Nieten
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aanhechten/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.