spuiten werkw. Uitspraak: [ ˈspœytə(n) ] Afbreekpatroon: spui·ten Vervoegingen: spoot (verl.tijd enkelv.) 1) (van vloeistoffen) krachtig door een kleine opening gaan Vervoegingen: is gespoten (volt.deelw.) Voorbeelden: 'Het water spoot uit de put de straat op.' , 'een spuitende fontein' 2) (een vloeistof) krachtig d...
1) Uitspuiten 2) Verdelgen 3) Scoren 4) Onder druk lozen 5) Injecteren 6) Spritsen 7) Sproeien 8) Metaalbewerking 9) Met vergif sproeien 10) Wijze van onkruidbestrijding 11) Uitschieten 
met kracht door een nauwe opening persen of gaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
vloeistof met kracht door een nauwe opening naar buiten persen vb: buurman Jack spuit zijn auto in een andere kleur
met kracht naar buiten persen
met kracht naar buiten persen
Met spuitzak en cornetje.
Voorwerpen die op vulpennen lijken en waaraan reservoirs vastzitten die perslucht gebruiken om een fijne nevel van verf of ander deklaag te produceren