
aanvangen werkw. Uitspraak: [ 'anvɑŋə(n) ] Afbreekpatroon: aan·van·gen Vervoegingen: ving aan (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is aangevangen (volt.deelw.)
beginnen formeel Voorbeelden: 'deze week aanvangen met de administratie' , 'Je moet weten wanneer de termijn waarop je bezwaar kunt indienen aanvangt.' Antoniem: eindi...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aanvangen

1) Aanknopen 2) Incipiëren 3) Ingaan 4) Intreden 5) Beginnen 6) Debuteren 7) Aansnijden 8) Aanvaarden 9) Aanzetten 10) Ontspringen 11) Starten 12) Aanheffen 13) Aanbreken 14) Aangaan
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aanvangen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.