afblazen werkw. Uitspraak: [ ˈɑvblazə(n) ] Afbreekpatroon: af·bla·zen Vervoegingen: blies af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeblazen (volt.deelw.) 1) beslissen dat iets niet doorgaat Voorbeeld: 'een tuinfeest afblazen wegens de regen' Synoniem: afgelasten 2) stoom afblazen (je emoties uitspreken) Syn...
1) Affluiten 2) Afgelasten 3) Afspuiten 4) Afzeggen 5) Wegblazen 1) Affluiten 2) Afgelasten 3) Afzeggen 4) Annuleren 5) Beëindigen 6) Beslissen dat iets niet doorgaat 7) Niet uitvoeren 8) Slotsein geven 9) Stoom laten ontsnappen 10) Vluchten 11) Wegblazen 
door blazen verwijderen
STOOM AFBLAZEN: de druk op de stoomketel verminderen, door stoom te laten ontsnappen.
Urineren.
Het laten ontsnappen van gas naar de atmosfeer gedurende kortere tijd voor het drukvrij maken van de installatie bij onderhoudswerkzaamheden of onvoorziene omstandigheden.