1) Aanfluiting 2) Aftocht 3) Berm 4) Beschamende mislukking 5) Blamage 6) Blunder 7) Buikloop 8) Debacle 9) Deconfiture 10) Dijkhelling 11) Echec 12) Een slecht figuur slaan 13) Excrement 14) Fiasco 15) Flop 16) Glooiing 17) Grote mislukking 18) Hellend pad 19) Helling 20) Het weggaan 21) Kak 22) Mislukking 1) Aanfluiting 2) Aftocht 3) Berm 4) Blamage 5) Buikloop 6) Debacle 7) Deconfiture 8) Diarree 9) Dijkhelling 10) Echec 11) Fiasco 12) Flop 13) Glooiing 14) Helling 15) Kak 16) Mislukking 17) Misser 18) Nederlaag 19) Ontlasting 20) Sof 21) Stoelgang 22) Talud 23) Teschandemaking 24) Uitwerpselen 
debacle, slecht figuur (toon de herkomst via de etymologiebank)
schande veroorzaakt door eigen falen
als een toneelspeler het toneel verlaat, wordt dat een afgang genoemd. Als de speler ondertussen struikelt is dat een dubbele afgang.
helling, glooiïng. - Voorbeeld: ‘Het zware voertuig rolde langzaam de afgang neer naar het woud toe