
afscheiden werkw. Uitspraak: [ 'ɑfsxɛidə(n) ] Afbreekpatroon: af·schei·den Vervoegingen: scheidde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgescheiden (volt.deelw.)
1) van zich uit laten gaan Voorbeeld: 'De wond scheidt vocht af.'
2) (uit iets) verwijderen Voorbeeld: 'vuil afscheiden uit de vloeistof' Synonie...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/afscheiden

1) Afschieten 2) Afsluiten 3) Afsplitsen 4) Afvoeren 5) Afzetten 6) Afzonderen 7) Isoleren 8) Losbreken 9) Losmaken 10) Lozen 11) Omheinen 12) Onderscheiden 13) Onttrekken 14) Produceren 15) Scheiden 16) Secerneren 17) Segmenteren 18) Segregeren 19) Separeren 20) Splitsen 21) Trancheren 22) Uitscheiden
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afscheiden/1

1) Afschutten 2) Afsluiten 3) Afsnijden 4) Afsplitsen 5) Afvoeren 6) Afzonderen 7) Isoleren 8) Losmaken 9) Lozen 10) Produceren 11) Scheiden 12) Segregeren 13) Separeren 14) Splitsen 15) Uitscheiden 16) Uitstoten 17) Uitwerpen 18) Uitzeven 19) Uitzijgen 20) Verwijderen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afscheiden/1
er iets tussen zetten vb: ik wil mijn tuin afscheiden van die van de buurman
een vloeistof aanmaken en afgeven vb: de melkklieren van de koe scheiden melk af
je ervan losmaken vb: deze groep heeft zich afgescheiden van de hervormde kerk
Gevonden op
http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=afscheiden

• [ov] afzonderen, uit de aanwezigheid van iets verwijderen. • [refl] "zich ~": een apart (kerk)genootschap gaan vormen.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/afscheiden

1.afscheid nemen van, scheiden van, weggaan van Voorbeeld: ‘
De dag zien afscheiden van de nacht’ Voorbeeld: ‘
Hij scheidt er van af gelijk een hond van zijn stront’ 2.weg-, heengaan, sterven: zie: afgescheiden. 3.ophouden Voorbeeld: ‘
Achter de tweede duinenreek die in golvende lijn dieper 't land inloopt, scheidt de wilde...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.