afstuderen werkw. Uitspraak: [ ˈɑfstyderə(n) ] Afbreekpatroon: af·stu·de·ren Vervoegingen: studeerde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is afgestudeerd (volt.deelw.) je studie afronden met een diploma Voorbeeld: 'Ik wil volgend jaar afstuderen.' Synoniemen: afgestudeerd 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afstuderen