de ambachtsman zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: am·bachts·man Verbuigingen: ambachtslieden<br>ambachtslui (meerv.) Verbuigingen: ambachtsmannetje (verkleinwoord) iemand die met een ambacht zijn brood verdient . Synoniemen: handarbei handwerker handwerksman 3 definities...
1) Aanbouwer 2) Bakker 3) Dakdekker 4) Edelsmid 5) Elektricien 6) Gezel 7) Glasblazer 8) Goudsmid 9) Handwerker 10) Handwerkman 11) Handwerksman 12) Houtsnijder 13) Kaarsenmaker 14) Ketellapper 15) Kleermaker 16) Klompenmaker 17) Kopergieter 18) Koperslager 19) Lasser 20) Leidekker 21) Lettergieter 1) Beroep 2) Bekwame werker in een traditioneel vak 3) Expert in ambachtelijke technieken 4) Geschoolde werker in een beroep 5) Handarbeider 6) Handwerker 7) Handwerksman 8) Handarbeider met traditionele skills 9) Iemand die handwerk beoefent 10) Iemand die met zijn handen werkt 11) Stielman 12) Toekang 
•iemand die met een ambacht zijn brood verdient. (+audio)
iemand die een ambacht uitoefent
Iemand die arbeidsprestaties verricht, waarbij geen of slechts uitzonderlijk goederen geleverd worden. Deze persoon werkt voor eigen rekening.
Een persoon met de vereiste vaardigheid om een bepaald handwerk te kunnen verrichten.