I behouden bijv.naamw. Uitspraak: [ bə'hɑudən ] Afbreekpatroon: be·hou·den zonder tegenslagen Voorbeelden: 'behouden reis' , 'Ze zijn behouden teruggekeerd.' II behouden werkw. Uitspraak: [ bə'hɑudə(n) ] Afbreekpatroon: be·hou·den Vervoegingen: behield (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft behouden (volt.deelw.) laten bestaa...
1) Aanhouden 2) Achterhouden 3) Behoeden 4) Beschermen 5) Bewaren 6) Conserveren 7) Gered 8) Gespaard 9) Gezond 10) Hebben 11) Heelhuids 12) In stand houden 13) Onderhouden 14) Ongedeerd 15) Opzijleggen 16) Redden 17) Reserveren 18) Safe 19) Sauveren 20) Terughouden 21) Veilig 22) Veilig en wel 23) Zeker 
zorgen dat het blijft vb: zijn gevoel voor humor heeft hij behouden Synoniemen: bewaren houden opslaan Tegenstelling: afdragen
•iets niet verliezen.
[I] blijven houden; afstand afleggen [II] ongedeerd
Afleggen van een afstand. `Het schip behield mijl.`