de beschieting zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ bə'sxitɪŋ ] Afbreekpatroon: be·schie·ting Verbuigingen: beschietingen (meerv.) keer dat je schiet (op iemand of iets) Voorbeelden: 'tientallen doden bij een beschieting' , 'beschieting met automatische geweren' , 'een hevige beschieting van het paleis van de dictator' , 'artilleriebeschiet...
1) Afstraffing 2) Beschieten 3) Bombardement 4) Bombarderen 5) Het onder vuur nemen 6) Kanonnade 7) Lambrisering 8) Trommelvuur 1) Afstraffing 2) Beschot 3) Bombardement 4) Bombarderen 5) Kanonnade 6) Lambrisering 7) Trommelvuur 
• [militair] het onder zwaar vuur leggen van een vijandelijke positie.
1> in sommige streken synoniem voor wegering. Ook bekend als scheepsbeschieting of als beschotwerk. 2> synoniem voor binnenbetimmering. Ook bekend als scheepsbeschieting en als beschot. 3> houten ruimschot.
van hout Wanneer het woord 'beschieting' valt, zoekt iedereen direct dekking. Behalve de timmerman. Want beschieten is voor hem het met planken betimmeren van een oppervlak. Het resultaat zou je dus 'beschot' kunnen noemen, maar met die term wordt óók een ...