vrouwennaam, gemeenzame vorm van: Elisabeth uitdr.: Voorbeeld: ‘een kwade bette: een boos, kwaad wijf (Lo, Te, WNT) - Voorbeeld: ‘Zij was een kwade bette, braaf genoeg, maar niet om haar op de tenen tenen te laten stampen’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php