de bijbaan zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ 'bɛiban ] Afbreekpatroon: bij·baan Verbuigingen: bijbanen (meerv.) betaald werk dat je naast andere activiteiten doet Voorbeelden: 'je studie financieren met een bijbaan' , 'een bestuurder met veel bijbanen' , 'een bijbaantje in de avonduren' , 'inkomsten uit bijbanen' 2 definities...
1) Betrekking naast een hoofdbetrekking 2) Bijwerk 3) Extra betrekking 4) Nevenactiviteit 5) Nevenbetrekking 6) Snabbel 1) Bijwerk 2) Cumul 3) Nevenberoep 4) Nevenbetrekking 5) Nevenfunctie 6) Nevenwerkzaamheden 
Een baan van iemand met meerdere banen die niet de hoofdbaan is. De baan waaraan de meeste tijd wordt besteed is de hoofdbaan; de andere zijn bijbanen.