de bloesem zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈblusəm ] Afbreekpatroon: bloe·sem Verbuigingen: bloesems (meerv.) kleine bloemetjes aan een boom Voorbeelden: 'De appelboom heeft bloesem in de lente.' , 'kersenbloesem' Synoniemen: bloem 4 definities...
1) Al de bloemen van een vruchtboom 2) Bloei 3) Bloei van een boom 4) Bloeiwijze 5) Bloem 6) Bloem van een vruchtboom 7) Bloemen van een boom 8) Bloemen van een vruchtboom 9) Bloemen van vruchtbomen 10) Bloementooi 11) Deel van een boom 12) Deel van een plant 13) Deel van een fruitboom 14) Koosnaam 1) Bloei 2) Bloem 3) Lindebloesem 
bloemem aan boom of struik (toon de herkomst via de etymologiebank)
(Fruitbloemen) Ander woord voor bloem; het wordt vooral gebruikt voor de bloemen van fruitbomen. 
bloemen van vruchtbomen vb: de bloesem van de perenboom is het fraaist
bloem waaruit zich later een vrucht ontwikkelt