de bokaal zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ bo'kal ] Afbreekpatroon: bo·kaal Verbuigingen: bokalen (meerv.) 1) beker of kom op een voet, als teken dat je een wedstrijd of toernooi hebt gewonnen Voorbeeld: 'bokaalwinnaar' 2) wijd bierglas op een voet Voorbeeld: 'trappist in een bokaal' 3) grote, sierlijk, b...
1) Beker 2) Bewaarfles 3) Bierglas 4) Cup 5) Drinkbeker 6) Drinkgereedschap 7) Drinkgerei 8) Fles met wijde mond 9) Glazen kom 10) Glazen vat 11) Groot drinkglas 12) Groot glas 13) Grote beker 14) Grote drinkbeker 15) Grote kelk 16) Homp 17) Kelk 18) Klein aquarium 19) Overwinningsbeker 20) Prijs 21) Sporttrofee 1) Beker 2) Cup 3) Kelk 4) Pocolum 5) Pokel 6) Roemer 7) Romer 8) Trofee 9) Wedstrijdbeker 10) Wisselbeker 11) Wijnglas 12) Drinkbeker 
Let op: Spelling van 1858 een groote, hooge drinkbeker met een deksel; dekselbeker, dekselglas
grote beker (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) grote beker op een voet, die versierd kan zijn met afbeeldingen of opschriften en vaak van glas of kristal gemaakt is (maar ook wel van metaal of edelmetaal) en die nu meestal als kostbaar kunstvoorwerp of pronkstuk dient en soms nog in de kerk gebruikt wordt, maar die vroeger rondging in een gezelschap; sierbeker op een voet 2) p...
Een bokaal is een ander woord voor wedstrijdbeker óf een beker/kom op een voet. Er kan uit een bokaal gedronken worden, maar het kan dus ook fungeren als prijs voor sporters en sportteams.
grote beker
grote beker
Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 fra. bocal.