het broodje zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈbrocə ] Afbreekpatroon: brood·je Verbuigingen: broodjes (meerv.) klein brood dat je uit de hand eet Voorbeeld: 'broodje haring' Synoniemen: : bolletje, kadetje broodje gezond (broodje met sla, kaas, tomaten en komkommer) zoete broodjes bakken (na een slechte daad iemand met mooie woorden proberen ...
1) Paal 2) Waai 3) Pol 4) Puntje 5) Semmel 6) Voedsel 7) Voedingsmiddel 8) Baksel 9) Stoet 10) Pistolet 11) Stuit 12) Stukje gebakken brood 13) Belegde sandwich 14) Slofje 15) Timp 16) Gal 17) Galletje 18) Bolletje 19) Bol 20) Kadet 21) Kadetje 22) Wegge 
klein brood De combinatie klein brood wordt in deze betekenis vaker gebruikt dan broodje . bolletje, puntje, pistoletje of luxebroodje; ook: een dergelijk broodje met beleg; belegd broodje langwerpig stuk goud, koper, e.d.; baar
Een populaire benaming voor een vaste hoeveelheid goud.
Uitdrukking voor een vaste hoeveelheid goud. ( > beleggen > effecten > termijncontracten)
Een Broodje is een uitdrukking voor een vaste hoeveelheid baar goud.
Dik persoon
klein brood met beleg voor één persoon
kort balkvormig stuk lood of staal, soms met iets toelopende of afgeronde einden, dat als ballast of voor de wegerij gebruikt wordt. In de binnenvaart ook bekend als ballastschuitje of schuitje .