convergent bijv.naamw. Uitspraak: [ kɔnvɛr'xɛnt ] Afbreekpatroon: con·ver·gent naar elkaar toe bewegend Voorbeelden: 'convergente lijnen' , 'Convergent denken is gericht op het vinden van één oplossing voor een probleem.' Antoniem: divergent 
1) Elkaar naderend 
Platentektoniek, naar elkaar toe, veroorzaakt vulkanen en aardbevingen
• [optica] in één punt samenkomend.
in één punt samenkomend
lichtstralen die allen in één punt samenkomen
Kleine voorste onderste gezichtshoogte. Meestal is de onderkaak hierbij omhoog en naar voren gedraaid.