de cowboy zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'kɑubɔj ] Afbreekpatroon: cow·boy Verbuigingen: cowboys (meerv.) veedrijver te paard in het Wilde Westen Voorbeelden: 'cowboyfilm' , 'cowboyhoed' Synoniemen: koedrijver koeherder koewachter 
1) Agrarisch beroep 2) Zuid-amerikaanse boerenknecht 3) Amerikaans symbool 4) Amerikaanse veedrijver 5) Amerikaanse veehoeder 6) Koeherder te paard 7) Veedrijver 8) Amerikaanse veeknecht 9) Beroep 
iemand die op de vlaktes in het midden en westen van de Verenigde Staten te paard en met een lasso vee bij elkaar houdt en opdrijft en hierbij vroeger tegen inheemse bewoners (indianen) vocht en die zeer bekend is uit films, uit het circus, uit avonturenverhalen en uit kinderboeken; Amerikaanse koeiendrijver iemand die voor een feest of een act ver...
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] eig. koejongen (Amerikaans) veehoeders in het Westen; - oorspronkelijk de Amer. tories (zie aldaar) en in 1861 de middenpartij in Nieuw-Engeland.
veedrijver
veedrijver (toon de herkomst via de etymologiebank)
veedrijver uit het midden van de Verenigde Staten vb: de cowboy ving het paard met zijn lasso
koeherder, koejongen (meer komisch)
veedrijver