
dagkaart zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: dag·kaart Verbuigingen: dagkaarten (meerv.) Verbuigingen: dagkaartje (verkleinwoord) 1) toegangsbewijs of vervoerbewijs dat één dag geldig is Voorbeelden: 'Met een NS-dagkaart mag je één dag onbeperkt reizen in de trein.' , '(...) en vlucht met zijn dochters weg onderzee...' 2)
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/dagkaart

1) Instapkaart 2) Spoorkaartje 3) Toegangsbewijs 4) Toegangskaart 5) Toegangskaartje 6) Treinkaartje 7) Vervoerbewijs 8) Vervoersbewijs
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Dagkaart/1

1) Toegangskaart
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Dagkaart/1
[openbaar vervoer] - Een dagkaart voor het openbaar vervoer is een vervoerbewijs dat een hele dag geldig is in een bepaalde vervoerregio en/of bepaalde verbindingen. In Nederland zijn dagkaarten te koop voor zowel de trein als het stads- en streekvervoer. Deze kaarten moeten van tevoren worden gekocht. In sommige landen hoef...
Gevonden op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagkaart_(openbaar_vervoer)

Day pass, kaart waarmee men gedurende een hele dag onbeperkt kan reizen met één of meer openbare vervoermiddel(len), zoals trein, bus of tram
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10965
Geen exacte overeenkomst gevonden.