
demoniseren werkw. Uitspraak: [ demoni'zerə(n) ] Afbreekpatroon: de·mo·ni·se·ren Vervoegingen: demoniseerde (volt.deelw.) Vervoegingen: heeft gedemoniseerd (volt.deelw.)
(iets of iemand) als duivels, slecht afbeelden om anderen daarover ook zo te laten denken Voorbeelden: 'een politicus demoniseren' , 'cannabis demoniseren vanwege pro...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/demoniseren

iemand of iets als kwaad beschouwen; iemand of iets als duivels voorstellen; iemand of iets doelbewust als zeer negatief voorstellen, met de bedoeling de meningsvorming over die persoon of die zaak te beïnvloeden Het woord demoniseren ontstond al in 1941 en is een tijd niet gebruikt en wordt nu opnieuw gebruikt, vooral in politieke context, en kwa...
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/demoniseren
Geen exacte overeenkomst gevonden.