de domoor zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈdɔmor ] Afbreekpatroon: dom·oor Verbuigingen: domoren (meerv.) iemand die dom (2) is Synoniem: sufferd Synoniemen: domkop dommerik ezel gans oen stommeling sufferd sufferdje uil uilskuiken 5 definities...
1) Aap 2) Abderiet 3) Babok 4) Beotiër 5) Botmuil 6) Domkop 7) Dommerd 8) Dommerik 9) Eend 10) Ezel 11) Ezelskop 12) Ezelsveulen 13) Gans 14) Kalfskop 15) Kever 16) Klungel 17) Koe 18) Kruk 19) Leeghoofd 20) Lomperik 21) Minkukel 22) Oen 23) Oliebol 24) Os 25) Otter 26) Rund 27) Schaapskop 28) Schapenkop 1) Aap 2) Babok 3) Beotiër 4) Botmuil 5) Botterik 6) Dom mens 7) Domkop 8) Domme jongen 9) Dommerd 10) Dommerik 11) Eend 12) Ezel 13) Ezelskop 14) Ezelsveulen 15) Gans 16) Hazenkop 17) Iemand die niet pienter is 18) Iemand die onderwijs handelt 19) Iemand die traag van begrip is 20) Kalf 21) Kalfskop 
dom persoon (toon de herkomst via de etymologiebank)
wie iets onverstandigs doet vb: deze domoor heeft alle vragen verkeerd beantwoord Synoniem: dommerd
iemand die iets doms heeft gedaan of gezegd; iemand die dom wordt gevonden; iemand die dom is of dom doet; dom persoon, dom mens; ook: dom kind
•domkop; dommerik; sufferd.
dom mens