Zie ook:
donderjaag

donderjagen werkw. Uitspraak: [ ˈdɔndərjaxə(n) ] Afbreekpatroon: don·der·ja·gen Vervoegingen: donderjaagde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedonderjaagd (volt.deelw.)
lastig zijn voor anderen door wanorde en lawaai te veroorzaken Voorbeeld: 'zitten donderjagen in de klas' Synoniem: herrie schoppen Synoniemen: donderen herrie...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/donderjagen

1) Herrie schoppen 2) Donderen 3) Razen 4) Tieren 5) Klooien 6) Klieren 7) Keten 8) Rumoerig zijn 9) Duvelen 10) Klabetteren 11) Opspelen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Donderjagen/1

Spreekwoorden: (1914)
Donderjagen,d.i. zaniken, zeuren, vervelend zijn, donderen1), vanwaar het znw. gedonderjaag, gedonder, gezanik, gezeur. Vgl. Kmz. 83: Leg niet te donderjagen; Lvl. 309; Dsch. 190; Nest. 117; 73: Zit nu maar niet te donderjagen; Boefje, 168: Dat eeuwige gedonderjaag; Kmz. 298: Dat geeft allemaal nutt...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778

(Amsterdams) zaniken, treiteren, vervelend doen
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11482
Geen exacte overeenkomst gevonden.