I het donker zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈdɔŋkər ] Afbreekpatroon: don·ker situatie dat het donker (1) is Voorbeeld: 'in het donker naar huis moeten fietsen' Antoniem: licht Synoniemen: : duister, duisternis II donker bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈdɔŋkər ] Afbreekpatroon: don·ker 1) met weinig of geen licht Voorbeelden:... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/donker
in: Voorbeeld: ‘de donkere zes-weken’: de drie weken vóór en na Kerstdag (Te) - Voorbeeld: ‘Lichtmis doet denken aan klaarte, helderheid. De donkere zes-weken zijn voorbij; de winter is gekeerd’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php