doorbuigen werkw. Uitspraak: [ 'dorbœyxə(n) ] Afbreekpatroon: door·bui·gen Vervoegingen: boog door (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is doorgebogen (volt.deelw.) krom worden door een zwaar gewicht Voorbeeld: 'De boekenplanken zijn helemaal doorgebogen.' Synoniemen: doorzakken 4 definities...
1) Doorzakken 2) Dubbelslaan 3) Inbuigen 4) Knikken 5) Medegeven 6) Meegeven 7) Zwiepen 1) Doorzakken 2) Knikken 3) Medegeven 4) Meegeven 5) Plooien 
•tot een boog vervormen door een opgelegd gewicht. (+audio)
Def.: het in langsscheepse richting zodanig verbuigen dat het voor- en achterschip minder inzinken dan de midscheeps. Toelichting: Komt voornamelijk door onoordeelkundig beladen van het schip.