knikken werkw. Uitspraak: [ ˈknɪkə(n) ] Afbreekpatroon: knik·ken Vervoegingen: knikte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geknikt (volt.deelw.) 1) je hoofd kort op en neer bewegen Voorbeelden: 'knikken als je iets goedvindt' , 'ja knikken of nee schudden' 2) met knikkende knieën (bang) Synoniem: angstig Syn... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/knikken
1) Bevestiging 2) Buigen 3) Doorbuigen 4) Een hoofdgebaar maken 5) Eerbied betonen 6) Half breken 7) Het hoofd op en neer laten gaan 8) In hoekige vorm buigen 9) Knakken 10) Nijgen 11) Nikken 12) Schudden 13) Zijdelings uitbuigen onder druk Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Knikken/1
1> een schip in tweeën delen en beide delen onder een hoek, waarbij voor- en achterschip hoger komen, weer aan elkaar lassen. Het knikken van schepen gebeurt vrijwel uitsluitend met skûtsjes, die men voor het wedstrijdzeilen gebruikt. Dat men hierdoor eigenlijk een heel nieuw scheepstype ontstaat, schijnt niemand te deren. 2> een stijf aangeh... Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=klu#knikken