I doorleven werkw. Uitspraak: [ 'dorlevə(n) ] Afbreekpatroon: door·le·ven Vervoegingen: leefde door (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft doorgeleefd (volt.deelw.) blijven leven Voorbeeld: 'na een ernstige ziekte nog jaren doorleven' II doorleven werkw. Uitspraak: [ dorˈlevə(n) ] Afbreekpatroon: door·le·ven Vervoegingen: doorleefde... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/doorleven