draven werkw. Uitspraak: [ ˈdravə(n) ] Afbreekpatroon: dra·ven Vervoegingen: draafde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedraafd (volt.deelw.) hard lopen Voorbeeld: 'dravende paarden' Synoniemen: dribbelen gedraaf hard rennen hollen pezen rennen sprinten 4 definities...
1) Dribbelen 2) Galopperen 3) Gedraaf 4) Hardlopen 5) Hollen 6) Lopen 7) Pezen 8) Rennen 9) Snellen 10) Sprinten 11) Stiefelen 12) Trotten 13) Trotteren 1) Dribbelen 2) Gedraaf 3) Haastig hollen 4) Haastig lopen 5) Hard lopen 6) Hardlopen 7) Hollen 8) In snelle gang lopen 9) Lopen 10) Manier van lopen van paarden 11) Met grote haast lopen 12) Pezen 13) Rennen 14) Ritten 15) Snel lopen 16) Snellen 17) Sport 18) Sprinten 19) Stiefelen 20) Trotten 21) Trotteren 
in draf gaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
zo snel mogelijk een bepaalde afstand te voet afleggen vb: het paard draafde over de dijk Synoniemen: hardlopen joggen
[Vergeten woorden] (st. droef, heeft gedraven) houwen, slaan [? draven ‘in draf gaan’, ~ drepen ‘slaan’]
rennen
rennen