dubben werkw. Uitspraak: [ ˈdʏbə(n) ] Afbreekpatroon: dub·ben Vervoegingen: dubde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedubd (volt.deelw.) lang en in twijfel nadenken Voorbeeld: 'zitten dubben waar je naar toe zult gaan met vakantie' Synoniem: twijfelen Synoniemen: aarzelen nasynchroniseren talmen twijfelen weifelen 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dubben
weifelen, aarzelen; piekeren, ingespannen denken; mijmeren (VD) - Voorbeeld: ‘Treze bleef nu alleen; eerst stond zij te dubben’ - Voorbeeld: ‘Hij bleef staan dubben en starogen op de verkrookte koornstalen’ - Voorbeeld: ‘De volgende Zondag zat hij weer op zijn blad papier te dubben’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php