weifelen werkw. Uitspraak: [ 'wɛifələ(n) ] Afbreekpatroon: wei·fe·len Vervoegingen: weifelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geweifeld (volt.deelw.) niet kunnen beslissen Voorbeeld: 'Hij weifelde even en besloot toen niet te gaan.' Synoniem: aarzelen Synoniemen: aarzelen dubben talmen twijfelen Gevonden op https://www.woorden.org/woord/weifelen
je bent onzeker en je wacht nog even voordat je iets doet vb: hij stond lang te weifelen voor hij van de plank sprong Synoniemen: aarzelen twijfelen Tegenstellingen: durven wagen aandurven Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=weifelen