I fikken zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'fɪkə(n) ] Afbreekpatroon: fik·ken vingers of handen informeel Voorbeelden: 'Blijf met je fikken van mijn dochter af!' , 'Au, ik brand mijn fikken aan het hete water.' II fikken werkw. Uitspraak: [ 'fɪkə(n) ] Afbreekpatroon: fik·ken Vervoegingen: fikte (volt.deelw.) Vervoegingen: heeft ... Gevonden op https://woorden.org/woord/fikken